Hartkatheterisatie bij kinderen

Via een (slag)ader in de lies, pols of hals wordt een lang flexibel buisje (katheter) opgeschoven naar het hart. Met behulp van röntgenstralen worden beelden gevormd van het kinderhart en de grote bloedvaten om een afwijking vast te stellen en/of te behandelen.

Indicaties

Met een hartkatheterisatie kunnen we onderzoeken of een kind een (aangeboren) afwijking heeft van het hart en/of de grote bloedvaten. Naast diagnostische indicaties, kan een hartkatheterisatie ook gebruikt worden om hartafwijkingen te behandelen en op te volgen. 

De kindercardioloog zal u steeds op voorhand uitleggen welke hartkatheterisatie voor uw kind van toepassing is.

Een diagnostisch hartkatheterisatie

Bij een diagnostische hartkatheterisatie wil de kindercardioloog meer te weten komen over de structuur en werking van het kinderhart en de grote bloedvaten. Voorbeelden zijn:

  • De arts injecteert contrastvloeistof om röntgenbeelden van het hart te maken. Dit heet een angiografie.
  • De arts meet drukken in het hart, de zuurstofwaarde in het bloed, en de hoeveelheid bloed die het hart per minuut rondpompt.
  • Nemen van een biopsie van de hartspier (vb. na een harttransplantatie).

Een interventionele hartkatheterisatie

Tijdens een interventionele hartkatheterisatie kan een probleem aan het kinderhart of de grote bloedvaten worden verholpen. Zo kunnen bepaalde (aangeboren) hartafwijkingen worden behandeld zonder een operatie via de borstkas. Voorbeelden zijn:

  • Oprekken van een vernauwde hartklep (vb. pulmonalisklepstenose)
  • Sluiten van een abnormale opening door middel van een ‘parapluutje’ (vb. ASD, VSD, ODB)
  • Een opening maken of vergroten door middel van een ballonkatheter (vb. TGA)
  • Plaatsen van een stent in een bloedvat (vb. PAPVU)
  • Behandelen van een hartritmestoornis via een ablatie 

Verloop

Een hartkatheterisatie wordt vaak uitgevoerd en heeft een laag risico. Tijdens de procedure wordt de kindercardioloog bijgestaan door verpleegkundigen en anesthesisten om het kinderhart te onderzoeken of behandelen. De procedure gebeurt steeds onder algemene verdoving en duurt gemiddeld 1-2 uren. 

  • Het kind krijgt elektrodes op de borst, een zuurstofmeter en een bloeddrukband om de vitale parameters op te volgen.
  • De anesthesist brengt het kind onder narcose.
  • De insteekplaats ter hoogte van de lies, arm of hals wordt ontsmet.
  • De kindercardioloog prikt een bloedvat aan en plaats een tijdelijke ‘klepje’ (sheath) waarlangs dunne flexibele buisjes (katheters) naar het hart opgeschoven worden.
  • Na afloop worden de katheters en sheath verwijderd. Er wordt een drukverband aangelegd ter hoogte van de insteekplaats.
  • Het kind gaat naar de ontwaakzaal, waar het enkele uren gemonitord zal worden. Aansluitend wordt het kind terug naar de hospitalisatieafdeling gebracht.

Als ouder of begeleider mag u bij uw kind blijven tot het slaapt. Na de procedure gaat het kind naar de ontwaakzaal (PAZA) waar u terug kan aansluiten. 

Praktische informatie 

Er wordt steeds een opname voorzien op de hospitalisatieafdeling kindercardiologie waar één ouder kan blijven overnachten bij het kind. Het kind wordt opgenomen een dag voorafgaand aan de procedure en kan vaak al de dag na de katheterisatie het ziekenhuis verlaten (uitzonderlijk soms de dag van de procedure zelf).

Specialisten

Afspraken

Afspraken

Kindercardiologie

Verslagen, attesten, administratieve en andere vragen

Kindercardiologie
Laatste aanpassing: 9 december 2025