Types
Er bestaan meerdere anatomische varianten. Ze worden ingedeeld op basis van hoe de longslagaders zich aftakken van de truncus arteriosus.
Ontstaan
Een truncus arteriosus ontstaat tijdens de zwangerschap doordat het hart van de baby zich niet goed ontwikkelt. Normaal splitst het grote bloedvat dat uit het hart komt zich op in twee bloedvaten: de aorta en de longslagader. Er wordt gesproken over een ‘persisterende truncus arteriosus’ wanneer deze splitsing onvolledig of niet gebeurt. De oorzaak is tot op vandaag ongekend.
Symptomen
Pasgeborenen met een truncus arteriosus stellen al problemen in de eerste dagen na de geboorte. Typische symptomen zijn:
- Blauwpaarse verkleuring van de huid (cyanose)
- Slecht eten en weinig gewichtstoename
- Snelle ademhaling of kortademigheid
- Overvloedig zweten, vooral tijdens het voeden
- Extreme slaperigheid
- Bonzende hartslag
Onderzoeken en diagnose
Truncus arteriosus kan in sommige gevallen tijdens de zwangerschap worden vastgesteld met een routine echografie van de foetus, rond de 20ste week. De diagnose wordt kort na de geboorte gesteld op basis van duidelijke klachten en aanvullende beeldvorming.
Behandeling
Een truncus arteriosus is een levensbedreigende hartafwijking die kort na de geboorte een operatie vereist. Het doel van de operatie is het herstellen van de normale bloedstroom om ernstige complicaties te voorkomen.
Vlak na de geboorte
De meeste baby's worden in de eerste weken na de geboorte geopereerd. Het type operatie hangt af van de anatomische variant en de klinische toestand van de baby.
Tijdens een openhartoperatie (via het borstbeen) worden de afwijkingen aan het hart hersteld. Deze operatie bestaat uit:
- Het omvormen van de oorspronkelijke truncus arteriosus tot een functionele aorta.
- Het sluiten van het ventrikel septum defect met een patch (lapje gemaakt van kunststof of van het eigen hartzakje).
- Het plaatsen van een klepprothese en/of een kunststof buis (conduit) tussen het rechterhart en de afgesplitste longslagader om een functionele longslagader te creëren.
Op latere leeftijd
Omdat de klepprothese en/of kunststof buis (conduit) niet meegroeien met het kind, zijn er op latere leeftijd bijkomende interventies (via hartkatheterisatie of hartoperatie) nodig om de bloedstroom van het rechterhart naar de longslagader te behouden.
Eisenmenger syndroom
Wanneer de patiënt verder opgroeit zonder ingreep, evolueert deze naar een Eisenmenger syndroom. Hierbij zal de bloedstroom doorheen de opening in het hart (hier ventrikel septum defect) omkeren door een te hoge druk in de longen. Dit veroorzaakt zuurstoftekort in het lichaam met een blauwpaarse verkleuring van de huid (cyanose).
Opvolging
De prognose is afhankelijk van zowel de hartfunctie, bijkomende hartafwijkingen als het type behandeling. Levenslange opvolging door een gespecialiseerd cardioloog blijft noodzakelijk.
Tot de leeftijd van 16 à 18 jaar blijft een kind in opvolging bij de kindercardioloog. Als jongvolwassene met een aangeboren hartaandoening wordt u stilaan voorbereid om zelf de verantwoordelijkheid over uw gezondheid op te nemen. Verdere opvolging wordt voorzien in het zorgprogramma congenitale en structurele cardiologie voor volwassenen.
Contact
Afspraken
-
- Maandag tot donderdag van 8 tot 18 uur
- Vrijdag van 8 tot 17 uur
-
Kinderen mogen door beide ouders begeleid worden naar de afspraak. Broers en zussen blijven thuis.
Afspraken
-
+32 16 34 43 69 - werkdagen van 10 tot 12 uur en van 14 tot 16 uur
Contact
-
- Maandag tot donderdag van 8 tot 18 uur
- Vrijdag van 8 tot 17 uur
-
Er wordt geen medisch advies via e-mail verstrekt. Maak hiervoor altijd een afspraak.