Thuisventilatie: praktische info over het beademingstoestel

Hoe gebruikt en onderhoudt u het beademingstoestel, het eventuele bevochtigingsapparaat en het buizensysteem voor thuisventilatie? Bij welke alarmsignalen kunt u zelf het probleem proberen op te lossen?

Beademingstoestel

Sluit het beademingstoestel aan op het elektriciteitsnet en zorg dat het aangesloten blijft, ook overdag als u het toestel niet gebruikt. Gebruik een geaard stopcontact, vermijd verlengkabels en losse stopcontactdozen. 

Het toestel is voorzien van zowel een interne batterij als een click-on batterij, die samen zorgen voor een autonomie (zonder netstroom) van zo'n 4 tot 6 uur. 

Hoe installeert u het toestel? 

De instellingen van het beademingstoestel werden in orde gebracht door de arts, daar hoeft u niets aan te doen. 

Zet het beademingstoestel het liefst op een karretje met wielen zodat het gemakkelijk kan verplaatst worden. Zorg ervoor dat het 'vrij' staat: leg er niets op of tegen. Zet het toestel tijdens de ventilatie zo dicht mogelijk bij de patiënt. 

  • Aanschakelen van het toestel 

    • Check of het buizensysteem goed verbonden is.
    • Controleer op afknikking. 
    • Zet het toestel aan en sluit de patiënt aan op het toestel.
    • Als u een bevochtigingsapparaat gebruikt, zet dan het verwarmingselement van de bevochtiger 20 minuten op voorhand aan, zodat het water tijd heeft om op te warmen. 
  • Ontkoppelen van het toestel

    • Koppel het toestel los van het masker. 
    • Zet het toestel uit. Blijft het toestel ter plaatse? 
    • Laat de stekker dan in het stopcontact steken om de batterij op te laden. 
    • Als u een bevochtigingsapparaat hebt gebruikt, trek dan de stekker uit. 

Hoe onderhoud ik het beademingstoestel?

  • Reinig zelf regelmatig de buitenkant van het toestel met een niet pluizige, licht vochtige doek. 
  • Zorg dat er nooit water in het toestel loopt. 
  • Het elektrisch en mechanisch onderhoud van het toestel gebeurt door de biotechnische dienst van het ziekenhuis. 
    • Elke 6 maanden als de patiënt dag en nacht ventileert, of elke 12 maanden als de patiënt enkel 's nachts ventileert. 
    • Dit onderhoud gaat samen met de jaarlijkse opname voor controle in het slaapcentrum. Als u dag en nacht ventileert, gebeurt er een extra controle tussendoor bij de patiënt thuis door de dienst biotechniek (na telefonische afspraak).

Bevochtigingsapparaat 

Hoe installeer ik het bevochtigingsapparaat? 

  • Plaats de bevochtiger steeds lager dan de patiënt en het beademingstoestel. Zo kan het condensatiewater terug naar de bevochtiger lopen en niet naar het toestel of de patiënt. 
  • De bevochtiger moet stevig aan het toestel bevestigd zijn. 
  • Vul het waterreservoir steeds tot aan de maximumlijn. Naargelang de instellingen duurt het gemiddeld 12 uur tot de minimumlijn bereikt is. 
  • Gebruik geen leidingwater, wel: 
    • gedemineraliseerd water (zoals voor een strijkijzer)
    • BRITA®-filter 
    • flessenwater (duurste optie, dus enkel in geval van nood)
  • Steek de bevochtiger in het stopcontact. 
  • Respecteer de instellingen zoals bepaald tijdens de opstart van de behandeling. 

Hoe onderhoud ik het bevochtigingsapparaat?

  • Reinig het waterreservoir één keer per week. 
  • Verwijder kalkaanslag met een beetje azijn en spoel nadien goed na met water. 
  • Dompel het verwarmingselement nooit onder in water. 
  • Vul na het onderhoud het waterreservoir terug tot aan de maximum-lijn. 

Buizensysteem

Het buizensysteem wordt aangesloten op enerzijds het masker, anderzijds het beademingstoestel. 

U hebt sowieso een reserve buizensysteem. Verwittig steeds het slaapcentrum als het defect zou zijn. 

Hoe onderhoud ik het buizensysteem?

  • Was het hele buizensysteem eenmaal per week af, behalve de klep. Haal de klep en de druksturing ervan tussenuit. 
  • Dompel de buizen onder in warm water met een zacht afwasmiddel (zoals u een wollen trui zou wassen) en een geconcentreerde 1% HAC-oplossing (100 ml HAC op 10 liter water). Dit kan in een bad of in een grote waskom. 
  • Spoel de buizen nadien goed door met gewoon leidingwater. Zit er veel kalk in het water, doe er dan een beetje zijn bij. 
  • Laat de buizen uitlekken en drogen op een droogrek. 

Controleer het buizensysteem op scheuren, afknikken en slijmresten vooraleer u het opnieuw gebruikt. 

Wat te doen bij een alarm? 

Als er een probleem is met het beademingstoestel of de beademing, zal u een alarmgeluid horen. Enkele problemen die een alarm veroorzaken kunt u zelf oplossen. 

Bij een patiënt die continu moet beademd worden, schakelt u over op manuele beademing met de beademingsballon door een naaste. Iemand anders kan in tussentijd nakijken of het probleem zelf op te lossen is. 

Welke oorzaken van een alarm kunt u zelf oplossen? 

Wat hoort u?Mogelijke oorzaakOplossing
Lage druk alarm
  • Lek in het masker
  • Leiding is niet of slecht verbonden
  • Lek in de leiding
  • De uitademingsklepballon is gescheurd
  • Masker beter bevestigen of veranderen
  • Leiding bevestigen
  • Leiding vervangen
  • Reserve buizensysteem gebruiken of de uitademingsklep wisselen
Lucht die ontsnapt ter hoogte van de buizen
  • Lek in de leiding
Reserve buizensysteem gebruiken
Hoge druk alarm 
  • Obstructie: te veel slijmresten
  • Afknikken
  • Aspireren
    • Leiding vrijmaken
Continu alarm en geen beademing meer 
  • Uitademingsklep is niet goed gemonteerd 
  • Uitademingsklep controleren en reconstrueren
 
  • Zekering is defect 
  • Geen elektriciteit 
  • Contacteer het ziekenhuis
Laatste aanpassing: 19 juni 2025