Troeven
Het lasercentrum van UZ Leuven heeft verschillende troeven in handen. Het begint bij een enthousiast team dat klaarstaat om de patiënt te verwelkomen.
“We zijn een gedreven team, dat passie voor het vak combineert met een eerlijk en objectief advies”, vertelt corneaspecialist dr. Heleen Delbeke.
“We geven een duidelijke uitleg en doen ons uiterste best om dit begripvol en correct over te brengen naar de patiënt. Laserbehandelingen verbeteren de levenskwaliteit, maar er is ook een esthetische component. Daarom is het belangrijk dat de risico's zo beperkt mogelijk zijn.”
Die rechtlijnigheid zorgt ervoor dat de patiënt en de behandelende arts vaak meteen op dezelfde golflengte zitten. Dat heeft zo zijn voordelen: de resultaten zijn meer dan goed, de patiënttevredenheid hoog.
Bredere invalshoek
Dr. Delbeke: “De laser behandelt de ogen ter hoogte van de cornea, het hoornvlies. Een niet onbelangrijke sterkte van ons centrum is dat laserbehandelingen niet alleen worden uitgevoerd ter correctie van bijziendheid, verziendheid of astigmatisme, een afwijking waarbij de kromming van het hoornvlies niet hetzelfde is in alle assen.
We gebruiken de laser ook om bepaalde oogaandoeningen te behandelen. Daarenboven doen we ook andere types hoornvlieschirurgie, zoals hoornvliestransplantaties. Die elementen maken dat we de patiënt vanuit een andere invalshoek bekijken.”
Ook technologisch evolueert het lasercentrum mee. Voor de patiënten die beantwoorden aan de criteria voor een oogcorrectie, staat een nieuwe femtosecondlaser klaar. Dat lasertoestel garandeert een hogere precisie en een betere stabiliteit van de hoornvliesflap na de ingreep.
Fototoestel
Dr. Heleen Delbeke is gespecialiseerd in cornea, cataract en refractieve chirurgie. “De cornea- en cataractproblematiek vergelijk ik met een fototoestel waarvan de lens niet meer naar behoren functioneert. Als je de lens van je fototoestel vervangt, kun je met het geheel weer mooie foto’s nemen.”
"Slechtzienden weer laten zien, is een dankbare job. Dat ik een diverse patiëntengroep heb, maakt het nog boeiender. Ik volg jongere en oudere patiënten op, met aangeboren, posttraumatische, infectieuze of leeftijdsgebonden aandoeningen, en dat van begin- tot eindpunt. Op die manier kan ik bovendien goed mijn eigen resultaten beoordelen op langere termijn.”
