Column van de pastor - "Het is pijnlijk wat je allemaal verliest als je ziek bent"

1 september 2019

Halftien ’s avonds. Ik verlaat net een ziekenhuiskamer en ga op zoek naar mijn ziekenhuistelefoon. Meestal geef ik die tijdens een gesprek of ritueel met een patiënt mee aan de verpleegkundige, zodat ik niet gestoord kan worden. Ik loop snel even de gangen door, maar nergens is een verpleegkundige te zien. Overdag kun je de kamers in het ziekenhuis makkelijk checken. Dan staan de deuren meestal open en staat het rolwagentje met laptop voor de verpleegkundigen in het midden van de gang. 

’s Nachts niet. Dan zijn de gangen verlaten en de deuren dicht. Mensen hebben het vaak al zo moeilijk om de slaap te vatten, dus ik wil niemand wakker maken. Maar het wordt spannend. Zonder telefoontoestel ben ik niet bereikbaar voor dringende interne oproepen. Er is niet veel nodig om vermist te raken in dit grote ziekenhuis. Plots komt er een logistieke medewerker de gang ingewandeld. Of ze weet op welke kamer de verpleegkundige is? “Nee, maar kijk eens in kamer vier. Daar heb ik haar pas nog gezien.” 

Nu zij in het ziekenhuis ligt, is hij helemaal op zichzelf aangewezen

Ik klop aan en hoop dat de patiënt nog niet slaapt. Ik steek voorzichtig mijn hoofd binnen en vraag of de verpleegkundige daar is. Ik zie een verbaasd gezicht: mevrouw vindt het vermoedelijk een domme vraag. Het is een kleine kamer en het zou wel erg straf zijn mocht de verpleegkundige zich net toevallig achter het bed bevinden. Ik stamel dat ik mijn telefoontoestel kwijt ben en daarom de verpleegkundige zoek.

Maar de dame blijft me vol verbazing aankijken en zegt: “God almachtig, hoe is dat nu mogelijk? Een pastor op mijn kamer!” Plots barst ze in huilen uit, maar tegelijkertijd lacht ze ook. Ik schrik tegenwoordig van niet veel meer. Ik ben eraan gewend dat ik wel vaker uiteenlopende reacties oproep bij mensen wanneer ik me voorstel als ‘de pastor’. Ik besluit om eventjes bij haar te gaan zitten.

Met horten en stoten vertelt ze me dat ze zonet telefoneerde met haar echtgenoot. Die was thuis het sleuteltje van de brievenbus kwijtgeraakt en kon dus niet meer aan de post. Meestal is zij diegene die thuis zulke situaties oplost en de dingen die haar echtgenoot verliest, weer terugvindt. Maar aangezien ze nu in het ziekenhuis ligt, is hij helemaal op zichzelf aangewezen. Af en toe baart haar dat zorgen. Ze vertelt me hoe ze al lachend tegen hem zei dat hij dan maar tot Sint-Antonius moest bidden, de beschermheilige van de verloren voorwerpen. Zij en haar man zijn zelf niet gelovig, maar ze herinnert zich dat haar ouders altijd een gebedje deden voor een heilige als ze weer wat kwijt waren.

Niet veel later belde de echtgenoot haar weer op. Hij had het sleuteltje teruggevonden. “Antonius is blijkbaar een efficiënte heilige”, zei hij. “Bid jij ook maar tot hem, zodat ze daar voor jou in het ziekenhuis snel een doeltreffende therapie vinden”. En net op het ogenblik dat ze zich vertwijfeld afvroeg of ze nu echt zou bidden tot Sint-Antonius, stapte ‘de pastor’ voorzichtig haar kamer binnen op zoek naar zijn telefoon. 

Ik heb niet zoveel met heiligen. Met mijn zevenendertig lentes ben ik piepjong in De Kerk. Ook voor mij is de verering van heiligen meer iets dat ik ken van mijn grootouders. Toch zijn we allebei onder de indruk van Antonius’ doortastendheid die avond. Ik blijf bijna een vol uur bij haar zitten. Het gesprek gaat over wat je allemaal verliest als je zo ziek wordt. Het is iets dat je pas gaandeweg ontdekt. En het is pijnlijk. Je verliest je zelfstandigheid. Je verliest je sociale contacten. “En op de slechtste momenten, riskeer je jezelf te verliezen aan angst en onmacht. Wie weet verlies ik hier wel mijn eigen leven?”, zegt ze.

En toch gebeuren er ook elke dag kleine mirakels, vertrouwt ze me hoopvol toe. “Er is de lieve verpleegkundige die me elke dag opnieuw met zachte handen wast. Er is die ene dokter die de vragen hoort die ik niet durf stellen. En ja, er is zélfs een pastor die hier op voorspraak van Sint-Antonius ‘s avonds laat ongevraagd mijn kamer binnenvalt op zoek naar zijn telefoon”. 

We nemen afscheid en ik verlaat de kamer weer. Mijn gsm rinkelt. Mijn echtgenote. Of ik weet dat de telefooncentrale net naar huis heeft gebeld met de vraag of zij wist waar de pastor van wacht was.

Martijn Steegen is de hoofdpastor van UZ Leuven. Wil je een pastor spreken? Neem dan contact op met de verpleegeenheid of met het secretariaat: tel. 016 34 86 20.

Martijn zelf kun je mailen via martijn.steegen@uzleuven.be  
 

Website pastorale dienst

Gerelateerd

Laatste aanpassing: 16 maart 2023