Posterieure lamellaire hoornvliestransplantatie of keratoplastie

Bij een achterste of posterieure lamellaire keratoplastie (DSAEK/DMEK) wordt het achterste laagje van het hoornvlies vervangen en blijft het voorste deel behouden.

Op het einde van de operatie wordt een luchtbel in het oog gebracht. De luchtbel zorgt ervoor dat het transplantaat zich goed vasthecht aan het hoornvlies. De luchtbel blijft normaal twee uur in het oog, daarna wordt het grootste deel van de luchtbel verwijderd. De resterende luchtbel lost binnen enkele dagen op.

U wordt één tot twee nachten opgenomen in het ziekenhuis. De dag na de operatie wordt gecontroleerd of het transplantaat zich goed gehecht heeft aan het hoornvlies. In meer dan 90% van de operaties verloopt dit gunstig. Indien het transplantaat zich niet goed gehecht heeft, wordt een nieuwe ingreep uitgevoerd waarbij opnieuw een luchtbel ingebracht wordt om de hechting te bevorderen. Deze ingreep noemen we ‘rebubbling’.

Er kunnen tijdens de operatie enkele niet-oplosbare hechtingen geplaatst worden. Indien nodig worden deze op een later tijdstip terug verwijderd. Dit kan gebeuren onder druppelverdoving.

Indien nodig kan deze ingreep ook gecombineerd worden met een cataractoperatie.

Wat is het verschil tussen DSAEK en DMEK?

Bij DMEK wordt enkel het Descemet en het endotheel vervangen. Bij DSAEK wordt ook nog een klein laagje extra van het hoornvlies mee getransplanteerd. Uw chirurg kiest welke ingreep voor u het meeste kans heeft op slagen.

Met een hoogtechnologische scan wordt de positie van het transplantaat extra nauwkeurig gecontroleerd.

Laatste aanpassing: 25 april 2024