Nieuwe behandeling biedt perspectieven voor zeldzame leveraandoening

1 april 2016

De voorbije twintig jaar is er geen wezenlijke vooruitgang geboekt in de behandeling van primaire biliaire cholangitis (PBC), een leveraandoening die vooral vrouwen van middelbare leeftijd treft. Het geneesmiddel Ocaliva™ brengt daar verandering in. Het werd eind mei 2016 door de Amerikaanse FDA goedgekeurd op basis van een uitgebreide internationale studie die gecoördineerd werd door prof. dr. Frederik Nevens, leverspecialist in UZ Leuven.

Het conventionele middel ursodeoxycholzuur werkt niet bij alle patiënten even goed. Bovendien is het voor sommigen ongeschikt omdat ze te veel last hebben van bijwerkingen. Voor die patiënten is het nieuwe middel dus goed nieuws want het remt de ziekte verder af.

“Bovendien zijn er goede redenen om aan te nemen dat Ocaliva™ ook voor andere leveraandoeningen kan worden ingezet, zoals niet-alcoholische leververvetting en complicaties van levercirrose”, vertelt professor Nevens.

Bewezen efficiëntie

De resultaten van een uitgebreide studie naar het middel Ocaliva™ werden bekendgemaakt in het toonaangevende tijdschrift New England Journal of Medicine. Meer dan tweehonderd patiënten met PBC kregen twee jaar lang het middel Ocaliva™ of een placebo. Van de patiënten die Ocaliva™ gebruikten, was er een groep die het product in kleinere dosis kreeg toegediend (5 mg), een groep in grotere dosis (10 mg); bij enkele patiënten werd de lagere dosis na zes maanden opgevoerd tot 10 mg. Alle patiënten namen daarnaast het conventionele middel ursodeoxycholzuur (UDCA).

De biomarkers die aangeven hoe (on)gezond de lever is, namelijk ALP (alkaline phosphatase) en het bilirubineniveau, waren bij afloop van het onderzoek bij alle patiënten aanzienlijk beter dan bij de groep die de placebo toegediend kreeg: het ALP-niveau lag 1,67 keer lager dan de grenswaarde, en de bilirubinewaarden waren normaal.

Ook de waarden van andere markers, zoals GGT, ALT en AST, bleken in de Ocaliva™-groep beter te zijn dan in de controlegroep.

Er zijn goede redenen om aan te nemen dat Ocaliva ook voor andere leveraandoeningen kan worden ingezet, zoals niet-alcoholische leververvetting en complicaties van levercirrose.
prof. dr. Frederik Nevens, leverspecialist

Jeuk

Bij eerder onderzoek met Ocaliva™ was vastgesteld dat heel veel patiënten rapporteerden veel last te hebben van jeuk. Jeuk is op zichzelf trouwens al een symptoom van PBC. Door een lagere dosis te gebruiken en die progressief op te drijven, werd de jeuk voor de meeste patiënten draaglijk. Slechts één patiënt in de 5-10 mg-arm, moest de therapie vanwege de jeuk stopzetten.

Auto-immuunziekte

Bij primaire biliaire cholangitis (PBC) groeien de kleine galkanaaltjes langzaam toe. De gal kan daardoor niet goed worden afgevoerd en hoopt zich op in de lever. Dat leidt vervolgens tot ontstekingen en onherstelbare leverschade. Op termijn kan zelfs cirrose optreden, waardoor een transplantatie nodig wordt.

PBC is een auto-immuunziekte die vooral vrouwen van boven de veertig treft. Wereldwijd gaat het over 1 op de 1.000 vrouwen boven de 45 jaar.

Symptomen die kunnen wijzen op PBC, zijn vooral hardnekkige jeuk, onderhuidse vetopstapelingen, vermoeidheid en depressieve stemming.

Veelbelovend

Obeticholzuur, het werkend bestanddeel van Ocaliva™, is een Farnesoid X receptor-agonist. Het molecule zal kunnen worden ingezet bij andere, meer frequente leveraandoeningen, zo blijkt uit andere studies.

Professor Nevens: “Op basis van KU Leuven-onderzoek uitgevoerd op ratten, blijkt het molecule eveneens een gunstig effect te hebben op complicaties van cirrose zoals portale hypertensie en infecties. Verder blijkt uit onderzoek van leverspecialisten uit de VS dat obeticholzuur ook gunstige resultaten geeft bij niet-alcoholische leververvetting. Net omdat de molecule zo veelbelovend is, is ze trouwens al door verschillende farmaceutische bedrijven opgekocht.”

Laatste aanpassing: 16 maart 2023