Subcutane immunotherapie (SCIT): informatie voor huisartsen

Hier vindt u als huisarts meer informatie wanneer bij uw patiënt een allergeen immunotherapie (desensibilisatiebehandeling met een vaccin van allergeenextract) werd voorgeschreven.

Bij uw patiënt werd een densibilisatiebehandeling voorgeschreven met een vaccin van allergeenextract (allergeen immunotherapie): 

  • Purethal® Grassen

  • Purethal® Voorjaarsbomen 

  • Purethal® Grassen + Voorjaarsbomen

  • Purethal® Mijten D.pter. + D.far.

Deze behandeling werd reeds opgestart in UZ Leuven en kan door u verdergezet worden. De patiënt zal zich daarvoor bij u aanmelden. 

Behandelschema

Deze allergievaccins bestaan slechts in één sterkte. Als arts volgt u onderstaand schema om de injecties toe te dienen. 

Tijdens de opstartfase zult u met één flacon gedurende 3 maanden toekomen. Nadien zult u elke 6 maanden een nieuw voorschrift moeten opstellen. 

De opstartfase bestaat uit wekelijkse injecties gedurende 6 weken, volgens het volgende opbouwschema:

  • Week 1: 0,05 ml
  • Week 2: 0,1 ml
  • Week 3: 0,2 ml
  • Week 4: 0,3 ml
  • Week 5: 0,4 ml
  • Week 6: 0,5 ml

In de komende 6 weken krijgt de patiënt om de twee weken een injectie met 0,5 ml.

Na 12 weken start de onderhoudstherapie, waarin de patiënt elke maand een injectie krijgt met 0,5 ml. Deze fase duurt 3 tot 5 jaar

Onderaan deze pagina kunt het schema downloaden. 

Opvolging in UZ Leuven

Indien er geen problemen optreden, zien we de patiënt graag na 6 maanden terug in UZ Leuven. In het geval van problemen is een vroegere afspraak aangewezen.

Boostertherapie

Als bij uw patiënt boostertherapie werd geadviseerd, is het behandelschema korter. Deze boostertherapie bestaat uit 9 injecties. Indien de de lokale reactie meer dan 3 cm bedraagt, moet dezelfde dosis herhaald worden en zal het aantal injecties hoger zijn. 

Noodmedicatie

We wijzen u erop dat er steeds noodmedicatie voorhanden moet zijn in het geval er een anafylactische shock optreedt bij uw patiënt: 

  • Adrenaline® 1/1.000 (0,3 mg IM) + Phenergan® (50 mg/2 ml IM) + Solu-medrol® (40 mg IM)

Merk op: kinderen krijgen een halve dosis. 

Toediening

U dient de injecties traag, subcutaan dorsaal in de bovenarm toe. De injecties mogen steeds in dezelfde arm worden toegediend. In het geval er desensibilisatie voor meerdere allergenen werd opgestart, adviseren we elk allergeen in een andere arm toe te dienen met 30 minuten tussen.

De flesjes moeten steeds in de koelkast bewaard worden. De flesjes worden bij voorkeur in de hand gerold kort voor gebruik (niet schudden), zodat de medicatie op lichaamstemperatuur is vooraleer ze wordt toegediend. 

Uw patiënt moet minstens 30 minuten onder toezicht blijven na de injectietoediening, waarna de lokale reactie gemeten en genoteerd wordt. Als er forse lokale reacties optreden (groter dan 3 cm), dan dient dezelfde dosis herhaald te worden en zal het aantal injecties wel hoger zijn vooraleer de onderhoudsdosis bereikt wordt.

Korte onderbreking van de behandeling

Als de patiënt één week overslaat in de opstartfase, wordt de behandeling gewoon verdergezet. 

Als de patiënt twee weken overslaat, moet er een stap teruggezet worden. Dan wordt er nogmaals een lagere dosis toegediend, en kan de week erna de dosis opnieuw verhoogd worden. 

Wat heb ik nodig? 

  • Flacon Purethal® + roze optreknaald + bijhorende spuit + subcutane of tucerculine naald (zwart-paarse naald)
  • Ontsmettingsvloeistof flacon: Hydral® 70% 
  • Ontsmettingsvloeistof huid 
  • Doseringsschema Purethal® 
  • Deppers

Hoe dien ik de injectie toe? 

  1. Ontsmet uw handen.
  2. Neem het product uit de koelkast en wacht 10 minuten vooraleer het product op kamertemperatuur is. 
  3. Bepaal de plaats van de injectie in de bovenarm en ontsmet de plaats met chloorhexidine 0,5% in alcohol gedurende 15 seconden. 
  4. Open de flacon en ontsmet die gedurende 15 seconden met Hydral® 70%. 
  5. Zwenk de flacon om de oplossing te mengen. 
  6. Trek 0,1 ml op bij opstart - de eerste injectie werd reeds in UZ Leuven toegediend - tenzij anders vermeld in het injectieschema. Optrekken uit de flacon met meegeleverde (intradermale) spuit en naald. 
  7. Maak een huidplooi. 
  8. Dien de injectie toe in een hoek van 45°. Aspireer om te voorkomen dat u in een ader injecteert. 
  9. Spuit de inhoud traag in. 
  10. Gooi de naald nadien weg in een naaldcontainer. 
  11. Masseer de injectieplaats zachtjes met een depper.
  12. Breng géén plakker aan op de injectieplaats. Indien allergisch, geeft dit een vertekend beeld. 

Nazorg

  • Plaats de flacon terug in de koelkast. 
  • De patiënt blijft minstens 30 minuten in observatie om eventuele reacties te inspecteren. 
  • Na de observatieplaats checkt u opnieuw de injectieplaats. 

Medicatieschema

PDF
Medicatieschema SCIT
PDF - 104.79 Kb

Contact

  • Hebt u een vraag? Dan mag u steeds contact opnemen met de allergieverpleegkundige.

  • Dienst neus-, keel-, oorziekten, gelaats- en halschirurgie: +32 16 33 23 40

  • Allergieverpleegkundige: +32 16 33 23 42 (maandag en donderdag)

Laatste aanpassing: 24 april 2024