Scheefstand van de penis

Ziekte van Peyronie
Verkromming en verkorting van penis door vorming van harde knobbels verbindweefsel in wand van zwellichamen.

Anatomie en werking van de penis

De schaft van de penis bestaat uit drie cylinders: de plasbuis aan de onderzijde en de twee zwellichamen aan de bovenzijde. De zwellichamen bestaan uit een sponsachtig weefsel dat vol kan lopen met bloed bij seksuele opwinding en op die manier zorgen de zwellichamen voor de veranderingen in volume, omtrek en lengte bij erectie van de penis. 

Rond de zwellichamen zit een kapsel gemaakt van bindweefsel dat matig elastisch is en de penis tijdens erectie zijn vorm geeft. Dit kapsel wordt ook wel de tunica albuginea (het witte vlies) genoemd. Ter hoogte van, en net onder, deze tunica albuginea ontstaat de ziekte van Peyronie.

De ziekte van Peyronie

Bij de ziekte van Peyronie ontstaan er één of meerdere harde knobbeltjes of schijfjes (plaques) in de tunica albuginea. Meestal ontstaan deze aan de bovenzijde van de penis. Deze bolletjes bestaan uit littekenweefsel, dat minder elastisch is dan de normale tunica albuginea en daardoor zorgen voor een verminderde uitzetting van het zwellichaam en vernauwing of kromstand van het zwellichaam bij erectie.

Harde knobbels in het verbindweefsel zorgen voor een verkromming en verkorting van de penis.

Harde knobbels in het verbindweefsel zorgen voor een verkromming en verkorting van de penis.

De ziekte komt het meeste voor bij mannen van middelbare leeftijd, maar kan op elke leeftijd voorkomen. De ziekte komt voor bij 3% van de mannen van 40 jaar en dit stijgt naar meer dan 6% bij mannen van boven de 70 jaar. De ziekte komt wat vaker voor bij mannen met diabetes en na bekkenchirugie (bijvoorbeeld het verwijderen van de prostaat voor prostaatkanker) en kan in deze populatie tot 40% van de mannen treffen. De ziekte heeft een genetische voorbeschikking en komt geregeld voor samen met het kromtrekken van de buigpezen van de ringvinger en pink (ziekte van Dupuytren), of de voetzool (Ziekte van Ledderhose). 

Mensen die de ziekte van Peyronie ontwikkelen geven vaker aan dat de penis knikte tijdens sexueel contact voor het ontwikkelen van de plaque en/of kromstand. Mensen die een penisfractuur doormaakten (een scheur van de tunica albuginea door knikken van de penis tijdens betrekkingen) ontwikkelen ook vaker de ziekte van Peyronie. Daarom wordt verondersteld dat repetitief buigen of knikken van de penis een oorzaak is van het ontstaan van littekenweefsel. 

De exacte ontstaansmechanismen zijn helaas echter onbekend en daardoor is de ziekte ook moeilijk te behandelen in het beginstadium. Wij doen aan de KU Leuven onderzoek naar het ontstaan van de ziekte en hopen daarmee de behandeling te verbeteren en het aantal noodzakelijke ingrepen in de toekomst te verminderen.

Een voorbeeld van een scheefstand van 30° en van 50°.

Een voorbeeld van een scheefstand van 30° en van 50°.

Symptomen

  • Kromme en verkorte penis
  • Wisselende mate van erectie
  • Pijnlijke geslachtsgemeenschap, of zelfs onmogelijk

Onderzoeken en diagnose

Bij (vermoeden van) deze aandoening voeren we een of meerdere onderzoeken uit.

Verloop

De aandoening bestaat uit 2 fasen:

Acute fase

In de acute of “actieve” fase ontstaat de plaque. Dit gaat gepaard met een ontstekingsproces. Door deze ontsteking is er vaak pijn in de penis. Deze kan zeurend, knijpend of kloppend van aard zijn en neemt vaak toe tijdens erectie. Vrijen kan daardoor in de actieve fase vaak onaangenaam zijn. Patiënten in de actieve fase voelen vaak een plaque ontstaan in de penis en de penis kan vormafwijkingen beginnen te vertonen. Soms kan zich dit zeer snel ontwikkelen. Te wijten aan de ontsteking en pijn zijn de erecties vaak van minder goede kwaliteit.

Chronische fase

Na verloop van tijd limiteert het ontstekingsproces zich en stabiliseert het litteken. We spreken dan van de chronische of “stabiele” fase. Deze wordt gekenmerkt door het verdwijnen van de pijnklachten en een stabiele kromstand die niet meer evolueert. De plaque stabiliseert en kan verkalken. De pijn is altijd zelflimiterend en stopt vanzelf. Bij het overgaan van de actieve in de stabiele fase kan de kromstand ook soms spontaan afnemen en zelden volledig verdwijnen. Het is daarom niet verstandig reeds in de actieve fase tot een corrigerende ingreep of behandeling over te gaan. Erectiestoornissen kunnen eveneens verdwijnen bij het stabiliseren van de ziekte, hoewel veel mensen met de ziekte van Peyronie klagen van een blijvend verminderde kwaliteit (hardheid) van de erectie.

Kromstand en andere gevolgen

De resulterende vormafwijking is bij elke patiënt verschillend, en dat heeft als resultaat dat de behandeling ook aangepast dient te worden naargelang de afwijking, voorkeur van de patiënt, eventuele onderliggende aandoeningen en de aanwezigheid van erectiestoornissen. Een overzicht van de verschillende behandelingen en wat de criteria zijn om bepaalde behandelingskeuzes te maken worden hieronder uitgebreid beschreven. 

Een groot deel van de patiënten zal in de stabiele fase opmerken dat er een hoekstand is van de penis, variërend van 0 tot 90° (of uitzonderlijk nog meer uitgesproken). De kromstand is meestal naar boven gericht, maar kan ook naar links, rechts of beneden wijzen. Het merendeel van de mannen met Peyronie rapporteert ook een verkorting van de penis, die heel uitgesproken kan zijn. Verder wordt er vaak een zandlopervorm opgemerkt met een toesnoering van de penis ter hoogte van de plaque. Dit is typisch bij plaques die tussen de zwellichamen in liggen (in het zogenaamde septum). Tenslotte kan er een scharnierafwijking ontstaan, waarbij de penis voorbij de plaque niet meer stijf wordt en dus feitelijk “omklapt” tijdens seksuele betrekkingen.

Deze afwijkingen zorgen vaak voor een ernstig verstoord lichaamsbeeld van mannen die de ziekte van Peyronie ontwikkelen. Dit gaat gepaard met schaamte, een verminderd zelfvertrouwen en zelfs depressieve gevoelens. Een verminderd zelfvertrouwen kan zorgen dat de erectiestoornissen nog meer uitgesproken worden. Als u met deze gevoelens kampt, maak ze kenbaar aan uw arts, zodat die met u kan spreken over de optie van psychologische en/of seksuologische begeleiding. Binnen de context van een relatie is het vaak heilzaam om de partner mee te betrekken in de gesprekken met de arts en planning van uw behandeling.

Er is dus weinig gekend over de ontstaansmechanismen van deze vervelende aandoening en daaruit volgt dat er weinig goede behandelingen zijn die het ontstaan van de aandoening stoppen of afremmen. Geduld is vaak een schone zaak, en dat geldt ook voor de ziekte van Peyronie. Na de diagnose kiest uw arts, samen met u en de andere artsen van het team, de beste behandeling voor u. Uw behandeling kan dus afwijken van de hieronder voorgestelde therapie(ën).

Behandeling in de acute fase

De acute fase is altijd zelflimiterend en duurt 6-18 maanden. Het behandelen van de ziekte in deze fase is onderwerp van discussie, aangezien weinig behandelingen echt effectief zijn in deze fase. Dit lijdt vaak tot frustraties bij zowel de patiënt als partner.

Medicatie

Het gebruik van vitamines (vitamine E) en aminozuren zoals L-arginine en Carnitine wordt vaak aanbevolen, maar er zijn weinig aanwijzingen dat dergelijke supplementen de ziekte kunnen afremmen. Medicatie die littekenvorming afremt zoals Pentoxifylline en Colchicine werden eveneens beschreven en kunnen eventueel genomen worden in overleg met uw arts. Dagelijks gebruik van erectiepillen zou ook een voordelig effect kunnen hebben en heeft het voordeel dat ook de erecties tijdelijk beteren. Het dient vermeld te worden dat geen enkele van bovenstaande behandelingen de ziekte in die mate kunnen afremmen dat een operatie niet meer nodig is. Wel zou er een rol kunnen zijn van medicatie in het afremmen van het verkalkingsproces van de plaques waardoor een operatie minder neveneffecten zou hebben.

Extracorporele shockwave therapie

Behandeling met schokgolven (ESWT) werd beschreven en lijkt een beperkt effect te hebben op de pijnklachten die in de acute fase voorkomen. Ze helpen geenszins om de kromstand of verkorting van de penis te voorkomen. Gezien de pijn zelflimiterend is, worden schokgolven niet routinegewijs aanbevolen. Iontoforese, waarbij met elektrische stroompjes bepaalde medicatie in de plaque gebracht wordt, heeft geen beduidend effect en wordt dan ook niet aanbevolen.

Vacuumpomp

Het gebruik van tractie middels een “extender” of een vacuumpomp, vergt grote discipline gezien dergelijke therapeutische mogelijkheden vaak meerdere keren of meerdere uren per dag aangebracht moeten worden. Het zijn echter wel behandelingen die, in kleine studies, een deel van de patiënten konden helpen. 

In een Spaanse studie resulteerde het gebruik van tractietherapie met extender in een vermindering van 20° van de kromstand. Patiënten in deze studie waren dan genoodzaakt de extender meer dan 8 uur per dag dragen. 

Wat betreft het gebruik van een vacuumpomp, toonde een Britse studie dat 2 op 3 patiënten een verbetering van de kromstand van 5-25° had. Opmerkelijk was dat de deelnemers van deze laatste studie vonden dat de penis minder verkort was, dan wanneer er een vacuümpomp gebruikt werd. Er dient genoteerd te worden dat het hier relatief kleine studies betreft, waardoor ook voor tractie- en vacuüm-therapie geen harde aanbeveling kan gedaan worden.

Behandeling in de chronische fase

Eenmaal de ziekte in de chronische of stabiele fase is aanbeland, kan er gedacht worden aan een definitieve oplossing. Gezien in deze fase de vormafwijking van de penis het belangrijkste symptoom is, bestaan de behandelingen voorhanden uit correctie van de vormafwijking. Dit is vooral chirurgisch. Het doel van de behandeling is om de penis voldoende recht te krijgen om penetratie weer mogelijk te maken en het uitzicht van de penis te verbeteren. 

Het is daarbij belangrijk om te noteren dat het streefdoel een “functioneel rechte” penis is, d.w.z. een rest-afwijking van 5° wordt daarbij geaccepteerd. Er dient in het achterhoofd gehouden te worden dat geen enkele penis van nature kaarsrecht is en een over correctie tot een kaarsrechte penis vaker lijdt tot meer last of neveneffecten. Verder dienen erectiestoornissen aangepakt te worden indien deze aanwezig zijn.

Laatste aanpassing: 27 November 2024