Verhaal: Een kinderfeest en een Mariafeest
‘Pannenkoeken! Roept Pieter blij, terwijl hij de deur van de keuken opengooit. ‘Ik dacht al dat ik zoiets rook!’ Hij schuift zijn schooltas tegen de muur. ‘Het is toch geen zaterdag?’ Papa maakt een wijde zwaai met de pan. De koek slingert door de lucht, draait om en landt nog net in de pan. Alleen papa keert op die manier pannenkoeken om. Mama gebruikt gewoon een spatel. Pieter vindt papa’s jongleerpannekoeken veel spannender. ‘Vandaag is het Lichtmis’, zegt papa raadselachtig. ‘En het spreekwoord zegt: al is een vrouwtje nog zo arm, met Lichtmis maakt ze haar pannetje warm. Op Lichtmis moet je dus pannenkoeken eten!’
Sara rent de keuken in. ‘Pannenkoeken! Mmm!’ zegt ze. ‘Dekken jullie de tafel?’ zegt papa. Even later stopt Sara een dikke rol pannenkoek met bruine suiker in haar mond. Het smaakt verrukkelijk. ‘Is het maar één keer per jaar Lichtmis?’ vraagt Pieter. Papa lacht.; ‘Helaas wel. Het is eigenlijk het feest van de opdracht van Jezus in de tempel. Dat gebeurde bij de joden zes weken na de geboorte. Zo staat het in het evangelie van Lucas. Jozef en Maria gaan met Jezus naar de tempel en brengen een offer. Ze ontmoeten er Simeon en Anna, twee oude wijze mensen, die al voorzien hoe belangrijk Jezus zal worden. Zo vertelt Lucas het aan zijn lezers.’
‘Maar waarom heet het dan Lichtmis?’ wil Sara weten. ‘Heel vroeger al werden er op die dag optochten gehouden met fakkels en kaarsen’, vertelt papa. ‘De christenen namen dat over door op Lichtmis alle kaarsen te wijden die dat jaar in huis of in de kerk gebruikt zouden worden. Zo’n kaars staken mensen dan aan als het onweerde bijvoorbeeld, om zo Gods bescherming te vragen.’
‘Daarstraks vertelde je over de opdracht van Jezus in de tempel’, zegt Pieter. ‘Dat doen ze toch nu niet meer, kinderen opdragen in de kerk?’ ‘Toch is er in veel parochies nog een soort kinderzegening’, zegt papa. ‘Lichtmis is een kinderfeest en een Mariafeest. De eerste babytijd is voorbij en dankzij de goede zorgen van moeder en vader groeien de kinderen op tot echte kinderen van God.’ (…)
‘Maar nu weet ik nog altijd niet waarom we vandaag pannenkoeken eten’, vraagt Pieter zich af. ‘Ik weet het ook niet, Pieter’, geeft papa toe. ‘Het is een oude gewoonte. Dat heb je wel gemerkt aan het spreekwoord over die vrouw en haar pannetje. En spreekwoorden moet je altijd respecteren.’ Pieter lacht. ‘Ik ken nog een spreekwoord’, zegt hij. ‘Lest best.’ En hij pikt de laatste pannenkoek van de schaal.
(Uit Kolet Janssen, Een jaar vol kleur)