Okselkliertoilet

Operatie waarbij alle lymfeklieren uit de oksel worden verwijderd, ook wel okselklieruitruiming genoemd.

Afspraken

Multidisciplinair borstcentrum (MBC)

Doel

Okselkliertoilet is noodzakelijk als:

  • Er bewijs is van aangetaste klieren.
  • De schildwachtlymfeklierprocedure op technische redenen niet lukt.
  • De schildwachtlymfeklier tijdens de ingreep tumorcellen vertoont.

Soms is het nodig om na de schildwachtlymfeklierprocedure in een tweede operatietijd nog een okselkliertoilet uit te voeren.

Nazorg

  • Na de operatie wordt een drain aangebracht om eerst bloed en vervolgens vocht uit de okselholte te verwijderen. Zolang de drain ter plaatse is, moet u de arm rustig houden.
  • Na twee dagen start u met oefeningen onder leiding van een kinesist om verstijving van de schouder te voorkomen.
  • Er is geen enkele relatie tussen de ernst van de aandoening, het aantal aangetaste klieren, en de kans op zwelling van de arm in de toekomst.
  • Nadat het buisje is verwijderd drijft u best de belasting van de arm progressief op. Bij overbelasting ontstaat een wat gespannen en moe gevoel in de arm en kunnen de bovenarm en elleboog licht opzwellen. De onderbreking van de huidzenuwen heeft tot gevolg dat er een slapend of prikkelend gevoel ontstaat ter hoogte van de huid van de okselholte, de binnenzijde van de bovenarm en de achterste okselplooi. Deze stoornis verdwijnt meestal en geeft zelden blijvende last.
  • Er kan dan ook zwelling of oedeem optreden aan de binnenzijde van de bovenarm en ter hoogte van de borst. Meestal is dit weinig uitgesproken en niet abnormaal.

Gevolgen

  • Levenslang verhoogd risico op lymfoedeem
    Elk okselkliertoilet houdt een levenslang risico in op lymfoedeem in de arm omdat hierbij de lymfevaten van zowel de binnenzijde van de bovenarm als de borst onderbroken worden. Ook al is de ingreep correct uitgevoerd, toch is er geen enkele garantie dat er later geen lymfoedeem in de arm zal optreden.
  • Verhoogd risico op infecties
    Omdat de lymfevaten en lymfeklieren ook een rol spelen in het opruimen van infecties, kan iedere wonde, insectenbeet of kleine oppervlakkige infectie aanleiding geven tot ontsteking van de lymfevaten (lymfangitis), gekenmerkt door zwelling, rode vlekken, algemeen onwelzijn, koorts, …
Wondzorg na borstoperatie

Na de chirurgische verwijdering van een borstgezwel, kan de patiënt een aantal wonden hebben. Ter hoogte van de borst, ter hoogte van de oksel en aan het insteekpunt van de wonddrain.

Voor de wondverzorging willen we vooral de wonde aan het insteekpunt van de wonddrain verder toelichten, omdat de patiënt die vaak zelf verzorgt.

Tijdens de operatie wordt er bij de patiënt een wonddrain ingebracht. Dat is een dun slangetje dat in het wondgebied ligt. Deze drain wordt aangesloten op een plastic redonpot die het wondvocht opvangt. De wonddrain wordt met een hechting vastgemaakt op de plaats waar hij het lichaam binnengaat. Op die plaats is er dan een wonde die normaal droog is, geen korst heeft, en niet rood ziet. De patiënt moet één keer per dag de wonde verzorgen. Ook de borstwonde en okselwonde moeten dagelijks geïnspecteerd worden. Enkel in bepaalde gevallen moet er hiervoor wondzorg gebeuren.

Hoe moet de wonde aan het insteekpunt van de drain verzorgd worden?

Eén keer per dag moet u of de verpleegkundige de wonde aan het insteekpunt van uw drain inspecteren en verzorgen. U gaat als volgt te werk:

  1. Probeer zo hygiënisch mogelijk te werken. Voor u uw handen wast, verwijdert u altijd uw ringen, armbanden en horloge. Was daarna uw handen met vloeibare zeep. Was de handpalmen en de handrug en besteed extra aandacht aan de ruimte tussen de vingers, de vingertoppen, de duimmuis en de polsstreek. Droog de handen af met een papieren doek of een zuivere handdoek. Ontsmet daarna uw handen met handalcohol.
  2. Reinig daarna het werkoppervlak en verzamel het nodige materiaal.
  3. Neem een wondverzorgingsetje, chloorhexidine in alcohol 70% en steriel kleefverband voor de insteekpunten van de redon.
  4. Neem een proper washandje, een propere handdoek, vloeibare zeep en een afvalzakje. 
  5. Maak uw bovenlichaam bloot en was uw romp en beide oksels.
  6. Verwijder het bedekkend verband.
  7. Daarna wast u opnieuw uw handen met vloeibare zeep en ontsmet u opnieuw uw handen met handalcohol.
  8. Open de verzorgingsset.
  9. Observeer zowel de borst- en okselwonde als het insteekpunt. Volgende problemen moet u vermelden op uw wondzorgformulier: een rode huid, warm aanvoelende huid, blaarvorming, etter op de kompressen, korsten, eventuele veranderingen in de wonde.
  10. Ontsmet het redoninsteekpunt met de chloorhexidine in alcohol 70%.
  11. Ontsmet de redonleiding tot ongeveer 2 cm vanaf de huid. 
  12. Dek de insteekpunten van de redon af met steriel kleefverband. Let op dat u dit enkel op het insteekpunt van de drain kleeft, en zeker niet op uw wonde ter hoogte van de borst om bijkomende wondjes of blaren te voorkomen. 
  13. Breng daarna steriel scheurlinnen aan. U kunt ook een linnen doekje of een mannenzakdoek gebruiken. U moet die dan op voorhand grondig met stoom strijken zodat alle bacteriën zijn gedood. 
  14. Kleed u weer aan en laat u daarbij helpen. 
  15. Op uw wondzorgformulier noteert u de hoeveelheid wondvocht in de redonpot en beschrijft u de status van de wonde. U moet dagelijks het debiet over 24 uur vermelden. Op basis daarvan beslist de arts wanneer de drain uit mag.
  16. Ruim het materiaal op. 
  17. Was en ontsmet opnieuw uw handen. 

Verzorging van borstwonde en okselwonde

De patiënt moet ook dagelijks de borst- en okselwonde inspecteren. Na de operatie worden die wonden bedekt met een spray zodat er een soort van film over de wonde wordt gelegd. Deze wonden moeten enkel verzorgd worden als de wonde vochtig is, als er een wondinfectie is, of als de wonde in een huidplooi ligt. Deze verzorging gebeurt best door de thuisverpleegkundige.

De verzorging is afhankelijk van het wondprobleem:

  • Als de hechtingswonde in een huidplooi ligt, dicht is, en niet geïnfecteerd is, moet ze gereinigd worden met NatriumChloride 0,9%. 
  • Als ze open staat, een korst heeft, of geïnfecteerd is, moet ze gereinigd worden met het reinigings- of ontsmettingsproduct dat de arts heeft voorgeschreven. 

Wie contacteren bij problemen?

Uw thuisverpleegkundige of huisarts

Consultatie wondzorg: tel. +32 16 34 66 60 – op weekdagen van 9u tot 16u

Eenheid 631: tel. +32 16 34 63 10 – buiten de kantooruren

Hoe vervangt u een redonpot?

Tijdens de operatie wordt er bij de patiënt een wonddrain ingebracht. Dat is een dun slangetje dat in het wondgebied ligt. Deze drain wordt aangesloten op een plastic redonpot die het wondvocht opvangt.

Doordat deze redonpot vacuüm of luchtledig is, zuigt hij via de drain het overtollig wondvocht uit de wonde. En zo kan de wonde binnenin goed genezen.

De patiënt draagt de redonpot in een zakje op het lichaam.

Wanneer de redonpot halfvol is en nog meer dan 100 ml per dag draineert, moet hij om de 24 uur vervangen worden door een nieuwe. Dat gebeurt normaal door de thuisverpleegkundige.

Er zijn twee situaties waarbij een patiënt zelf de pot moet vervangen.

  • Als de pot bijna vol is en de thuisverpleegkundige niet meer langs komt.
  • Als er een probleem is met het vacuüm of de zuigkracht van de pot.

Problemen vacuüm

Het is dus belangrijk om regelmatig de zuigkracht van de redonpot te controleren door de harmonica te observeren.

Als de harmonica volledig is samengedrukt, dan is de zuigkracht OPTIMAAL.

Als de harmonica volledig omhoog staat is er géén zuigkracht meer. In dit geval kunt u de redonpot niet langer gebruiken en moet u hem vervangen. Anders loopt u het risico dat de wonddrain verstopt en het vocht niet meer weg kan.

Probeer nooit zelf de harmonica naar beneden te duwen, want zo krijgt u géén nieuwe zuigkracht.

Het is belangrijk dat er altijd een nieuwe redonpot wordt gebruikt. U mag nooit een pot leegmaken en hergebruiken.

  1. Probeer zo hygiënisch mogelijk te werken. Voor u uw handen wast, verwijdert u altijd uw ringen, armbanden en horloge. Was daarna uw handen met vloeibare zeep. Was de handpalmen en de handrug en besteed extra aandacht aan de ruimte tussen de vingers, de vingertoppen, de duimmuis en de polsstreek. Droog de handen af met een papieren doek of een zuivere handdoek. Ontsmet daarna uw handen met handalcohol.
  2. Reinig daarna het werkoppervlak en verzamel het nodige materiaal. U legt een nieuwe redonpot klaar, ontsmettingsalcohol, steriele kompressen, het debietformulier en een vuilbakje.
  3. Sluit het systeem af door de twee klemmen te sluiten. Eén klem bevindt zich op het verbindingsstuk aan de redonpot en één aan de leiding.
  4. Open de verpakking en haal de redonpot er op een steriele manier uit. Raak in geen geval de witte uiteinden aan zodat die vrij blijven van bacteriën. 
  5. Plaats de redonpot binnen handbereik op een stevige ondergrond zodat hij niet kan omvallen. 
  6. Ontkoppel de gebruikte redonpot door het verbindingsstuk los te draaien. Ook hier is het belangrijk om steriel te werken en de witte uiteinden van het verbindingsstuk niet aan te raken.
  7. Plaats de gebruikte redonpot op uw werkoppervlak. 
  8. Koppel de nieuwe redonpot aan. 
  9. Schuif de twee klemmen weer open. 
  10. Controleer of de drain afloopt. Dit kunt u zien doordat er een druppel wondvocht in de pot komt.  
  11. Om tijdens uw consultatie te beslissen of uw drain al dan niet uit mag, is het belangrijk het juiste debiet te kennen over 24 uur. Noteer daarom de hoeveelheid wondvocht op het debietformulier en het tijdstip waarop u de redonpot vervangen hebt. 
  12. De gesloten redonpot mag met het huisvuil verwijderd worden. 

Mogelijke problemen

Per ongeluk aanraken van verbindingsstuk

Als u bij het uitpakken of het aansluiten van een nieuwe redonpot per ongeluk de witte uiteinden van het verbindingsstuk aanraakt, moet u die eerst ontsmetten voor u verder gaat. Zo niet, bestaat er een groter risico op wondinfectie.

Om het verbindingsstuk te ontsmetten, neemt u steriele kompressen die u voldoende bevochtigt met chloorhexidine in alcohol. Gebruik daarna de kompressen om de twee uiteinden grondig te ontsmetten gedurende minstens 15 seconden. De ontsmettingsstof heeft deze tijd nodig om eventuele bacteriën te doden. Daarna kunt u de redonpot verder aanschakelen.

Per ongeluk ontkoppeling van de leiding

Het kan gebeuren dat u tijdens uw dagelijkse activiteiten met uw drain ergens blijft achterhaken en dat de leiding ontkoppelt in het midden. Ook dan is een goede ontsmetting en controle van het vacuüm belangrijk.

Bij accidentele ontkoppeling, neemt u dus opnieuw steriele kompressen die u bevochtigt met chloorhexidine in alcohol. Ontsmet beide uiteinden van het verbindingsstuk met deze kompressen gedurende 15 seconden. En verbind de stukken daarna opnieuw.

Door de ontkoppeling zuigt de redonpot lucht aan en is het vacuüm doorbroken. Daarom moet u ook de redon vervangen door een nieuw en luchtledig exemplaar.

Zenuwpijn

Wanneer u een hevig stekende pijn ervaart die uitstraalt naar de arm en aanvoelt als elektrische schokjes, dan kan het zijn dat uw drain een zenuw prikkelt. Volgende handeling kan deze zenuwpijn verlichten:

  1. Sluit de grootste klem, dat is de klem die zich op de redon bevindt.  
  2. Ontkoppel de redonpot gedurende enkele seconden. U hoort dan een zuigend geluid. Dat is lucht die zich nu in uw drain verplaatst. Daardoor is er geen zuigkracht meer op de pijnlijke plaats.
  3. Beweeg de schouder in een draaiende beweging. Deze beweging zonder zuigkracht kan ervoor zorgen dat de drain zich weg van de geprikkelde plaatst verplaatst. Maak goede grote cirkels met de arm. 
  4. Schuif de grote klem traag weer open. Als u dit te snel doet, kunt u een hevige pijn ervaren doordat de pijnlijke plaats veel zuigkracht ondervindt. Vergeet nooit de leiding terug te openen. Als u nadien toch nog pijn hebt, contacteer dan de consultatie wondzorg. 

Wie contacteren bij problemen?

Uw thuisverpleegkundige of huisarts

Consultatie wondzorg: +32 16 34 66 60 – op weekdagen van 9u tot 16u

Eenheid 631: +32 16 34 63 10 – buiten de kantooruren

Brochures

Laatste aanpassing: 13 oktober 2020