Een langdurige psychose betekent dat je hallucinaties of wanen hebt. Wie in een psychose zit, heeft vaak te maken met sociale isolatie en vindt moeilijk aansluiting bij zijn omgeving. Op lange termijn kunnen mensen met een psychose zelfs hersenschade krijgen, met cognitieve achteruitgang tot gevolg.
Sinds enkele jaren kunnen mensen die in een psychose zitten met muziektherapie aan de slag. Prof. dr. Katrien Foubert is muziektherapeut bij UPC KU Leuven en LUCA School of Arts. Ze ontwikkelde samen met haar onderzoeksteam een innovatieve methode waarbij patiënten met een psychose in twaalf stappen een muzikale compositie maken.
Muziek heeft de unieke kracht om mensen te verbinden
prof. dr. Katrien Foubert
Professor Foubert: “Als muziektherapeut focussen we niet zozeer op de basissymptomen van de psychose, maar eerder op de sociale gevolgen van de ziekte, zoals het isolement en het lijden dat ermee gepaard gaat. In veel gevallen helpt de muziek onze patiënten om opnieuw contact te maken met zichzelf en anderen, op een manier die minder bedreigend voelt dan een gewoon gesprek. We zien dat ze daardoor soms voor het eerst in lange tijd opnieuw verbinding voelen.” Van improvisatie tot compositie
Van improvisatie tot compositie
Het twaalfstappenplan kreeg de naam Composition+. In de eerste stap improviseert de persoon die hulp zoekt samen met de therapeut op instrumenten zoals gitaar, xylofoon of piano. Tijdens het samenspel ontdekken ze samen muzikale patronen, ritmes en voorkeuren.
“De therapeut helpt vervolgens bij het structureren van de muziek, eerst op partituur, daarna in een computerprogramma waarmee je extra instrumenten digitaal kunt toevoegen. Uiteindelijk brengen geschoolde muzikanten, meestal studenten muziektherapie, de compositie tot leven. De patiënt blijft bij elke stap actief betrokken, waardoor zijn zelfwaardegevoel en zelfvertrouwen een boost krijgen.”
Niet iedereen heeft een muzikale achtergrond, en dat hoeft ook niet. “Alles wat we doen in het dagelijks leven – spreken, eten, bewegen – heeft een ritme. Zelfs wie nog nooit een instrument bespeeld heeft, kan dankzij muzikale improvisatie deelnemen.”
Voorbij de taal
De bijzondere kracht van muziek is dat ze inwerkt op een niveau waar taal tekortschiet. “In een klassiek gesprek kan iemand zich verbergen achter woorden of een bepaald gedrag, maar op het muzikaal-emotionele niveau is het bijna onmogelijk om iets te camoufleren. Door samen te improviseren aan het begin van het traject, krijgt de therapeut een indruk over hoe de patiënt omgaat met ritme en samenspel.”
Uit onderzoek blijkt dat de manier waarop iemand het ritme van de ander aanvoelt en erop reageert, veel vertelt over zijn emotionele toestand en de hechtingsstijl: ben je eerder vermijdend in het contact, of angstig, of is het toch mogelijk om iemand dichtbij te laten komen? Zo kan de therapeut inschatten welke aanpak iemand nodig heeft. En waar de persoon met psychische problemen op dat moment nood aan heeft.
Stilstand doorbreken
Een eigen compositie maken: dat zorgt voor een tastbaar resultaat. En dat is erg belangrijk, vertelt professor Foubert. “Mensen hebben op het einde van het traject iets in handen dat ze met anderen kunnen delen. Dat geeft zelfvertrouwen. Door het creatieve proces en de samenwerking met anderen komen patiënten opnieuw in beweging. Die hervonden vitaliteit heeft een effect op hun hele leven. Sommigen vinden de moed om opnieuw enkele stappen in de buitenwereld te zetten. Ze nemen contact op met een vriend of familielid, of nemen ontslag bij een werkgever waarbij ze zich al lang niet goed meer voelden. Al die zaken dragen bij tot een verbeterde levenskwaliteit.”
Wat is voor professor Foubert het mooiste aspect van muziektherapie? “De meest ingrijpende momenten zijn wanneer je voor het eerst muzikaal resoneert met iemand die zich lange tijd geïsoleerd voelde. Dat contact is zo intens en betekenisvol. Ineens word je verrast: je kan elkaar zonder woorden begrijpen. Muziek heeft een unieke kracht om mensen te verbinden en te ondersteunen, zelfs in de moeilijkste omstandigheden.”
(Tekst: Hanne Akkermans)