Oraal allergiesyndroom (AOS)

Pollengerelateerde voedselallergie
Verzameling van symptomen die optreden bij personen gekend met een pollenallergie en een bijbehorende kruisallergie voor gerelateerde voedingsmiddelen.

Afspraken

Allergie en klinische immunologie

Symptomen

Patiënten met een pollenallergie ervaren vaak klachten van neusloop, neusverstoppingen, jeukklachten en ongecontroleerde astma. 

Pollenallergieën

De meest frequente pollenallergieën in België zijn:

  • boompollen (els, hazelaar en berk)
  • graspollen (Engels raaigras en timotheegras)
  • kruidenpollen (weegbree, zuring, bijvoet).

In West-Europa valt het berkenpollenseizoen tussen maart en juni. Het graspollen- en kruidenpollenseizoen valt tussen april en september. 

Berkenpollen

De frequentste vorm in ons land is het berkenpollen gerelateerde oraal allergiesyndroom. In berkenpollen zit een allergeen (het zogenaamde Bet-v1-eiwit dat behoort tot de PR-10-eiwitfamilie) dat ook als een zeer gelijkaardig allergeen in talrijke voedingsmiddelen voorkomt (allergenen die ook behoren tot diezelfde PR-10-eiwitfamilie). 

Bijna alle patiënten met een allergie voor berkenpollen zijn allergisch voor dit eiwit (Bet v 1). Wanneer zo’n persoon dan voedingsmiddelen eet met een gelijkaardig (PR-10-) eiwit, zal het lichaam opnieuw allergisch reageren. 

Het is dus een voorbeeld van een kruisallergie. Dat houdt in dat wanneer een persoon allergisch is voor een bepaalde stof, hij/zij ook allergisch kan reageren op andere producten waar een zeer gelijkaardige stof in zit. 

  • Bij een berkenpollen gerelateerd oraal allergiesyndroom ontstaan er doorgaans enkel lokale klachten. Men noemt het een ‘oraal allergiesyndroom’ omdat de klachten veelal tot de mond en lippen beperkt blijven.
  • Het Bet-v1-eiwit en andere PR-10-eiwitten zijn allergenen en erg fragiel. Ze zullen bij verschillende vormen van verwerking vernietigd worden. Ze zullen dan geen klachten meer veroorzaken. Dat kan bijvoorbeeld door verhitting (bv. appelmoes i.p.v. appelen) of verwerking (zoals bv. in hazelnootgebaseerde chocopasta versus verse hazelnoten)

Het oraal allergiesyndroom uit zich niet bij iedere persoon op dezelfde manier. Sommige personen reageren slechts op één enkel voedingsmiddel, anderen reageren allergisch op een hele lijst aan voedingsmiddelen. Vaak zijn de klachten erger in het boompollenseizoen. Het probleem kan ook erger worden na verloop van tijd. 

De frequentste producten waarbij mensen met een berkenpollenallergie klachten kunnen ervaren, zijn deze producten: 

  • Pitvruchten: appel, peer
  • Steenvruchten: perzik, abrikoos, nectarine, pruim, kers
  • Kiwi
  • Noten: hazelnoot, walnoot, amandelnoot
  • Peulvruchten: soja
  • Let op: verwerkte soja en sojalecithine vormen geen probleem. Ook sojascheuten zijn géén probleem, ze zijn immers geen familie van de sojaboon, hoezeer je dat ook zou vermoeden op basis van de naam.
  • Meloen
  • Groenten: wortelen en selder
  • Rauwe aardappelen kunnen bv. ook jeuk geven bij het schillen, maar die eten we natuurlijk nooit rauw.

Soms kan eenzelfde soort de ene keer wel en een andere keer minder of geen klachten geven. Dat komt wellicht door de variatie in de hoeveelheid PR-10-eiwit.

Er zijn ook verschillen tussen de verschillende ondersoorten. 

Behandeling

Normaal volstaat het om die producten die klachten geven in rauwe vorm te vermijden en een H1antihistaminicum te nemen bij klachten. 

Wel raden we voorzichtigheid aan met rauwe hazelnoten en met sojamelk-afgeleide producten (sojamelk, yoghurt, ijs e.a.).

Een ernstige allergische reactie, waarbij er meer dan alleen lokale klachten ontstaan, is heel uitzonderlijk. In dat geval is gespecialiseerd advies uiteraard nodig. 

We raden aan om die voedingsmiddelen die klachten veroorzaken te vermijden in rauwe vorm. Let op: vaak kunnen deze voedingsmiddelen wel geconsumeerd worden in een verwerkte vorm. Ervaart u geen klachten bij producten die u hierboven terugvond in de lijst? Dan raden we u aan om die voedingsmiddelen gewoon verder, op regelmatige basis, te eten. 

Als u twijfelt, kunt u het best stapsgewijs een voedingsmiddel introduceren. Doe dat door een kleine hoeveelheid van het voedingsmiddel op de lip of de tong te leggen. Hebt u na 10 minuten geen klachten, dan kunt u de portie geleidelijk aan vergroten en verder evalueren of u klachten begint te ontwikkelen. Doe dat in rustige omstandigheden en met iemand in de buurt.

Laatste aanpassing: 28 november 2025