Cataract

Staar

Bij cataract of staar takelen eiwitten in het oog af en neemt de transparantie van de ooglens langzaam af. Hierdoor krijgt u een wazig zicht. Cataract is tegenwoordig uitstekend behandelbaar.
 

Aftakelende eiwitten

De lens van het oog bestaat uit zeer specifieke eiwitten. Die zorgen ervoor dat de lens transparant is en dat het licht er uitstekend doorheen geleid wordt.

Bij cataract takelen deze eiwitten, en dus ook de transparantie van de lens, langzaam af.

  • Lens verkleurt naar geel, groen en vervolgens oranje en bruin.
  • Soms verschijnen wittige wolkjes of vlokken in de lens (opaciteiten).
  • Opaciteiten verstrooien het licht naarmate ze groter en dikker worden.

Symptomen

De voornaamste kenmerken van cataract:

  • Wazig zicht: alles lijkt mistig
  • Beelden kunnen vervormd raken.
  • U kunt last krijgen van dubbelzien en lichtschuwheid.
  • Verstrooiing of straalvorming: vergelijkbaar met sterachtig beeld van lichten van tegenliggers door een natte, niet goed afgeveegde autoruit.

Veel mensen verliezen door cataractvorming het verre scherptezicht en worden meer bijziend (myopie).

Bij een totale cataract ziet u nog wel het verschil tussen licht en donker, maar de waarneming van een beeld is volledig verdwenen.

Onbekende oorzaak

De juiste oorzaak van de vertroebeling van de lens is niet bekend.

Een minder goed verlopende stofwisseling in de lens lijkt één van de belangrijkste factoren.

Met het verouderen neemt de doorlaatbaarheid van het lenskapsel immers af zodat de rest van de lens minder goed van zuurstof en voedingsstoffen voorzien wordt.

Soorten cataract

Er zijn 3 soorten cataract, afhankelijk van de zone in de lens waarin de vertroebeling ontstaat. Vaak zien we mengvormen van deze soorten cataract.

Nucleair cataract

  • Komt het meest voor.
  • Ontstaat in de kern van de lens.
  • Meestal snel opgemerkt.
  • Start als toenemende bijziendheid: u kunt (tijdelijk) weer beter dichtbij zien.

Voornaamste symptomen van nucleair cataract

  • Mistig of afnemend zicht
  • Lichtverstrooiing
  • Vervorming van het beeld
  • Dubbel zien

Corticaal cataract

  • Straalvormige vertroebelingen in buitenste corticaal deel van de lens.
  • Opaciteiten (witte wolkjes of vlokken) breiden uit van buitenkant naar het centrum van de lens. Vergelijkbaar met de spaken van een wiel.

Zodra de vertroebelingen het centrale deel van de lens bereiken, worden ze storend en treedt er gezichtsverlies op.

Onder andere mensen met diabetes hebben meer last van corticaal cataract.

Achterste subcapsulair cataract

  • Start als klein, mat vlekje achteraan in het midden van de lens.
  • Vlek wordt steeds groter.
  • Veroorzaakt wazig zicht als u buiten bent en last bij het lezen.

Achterste subcapsulair cataract is vrij typisch voor mensen die een behandeling met corticosteroïden volgen. Men spreekt dan ook wel van cortisone-cataract.

Secundair cataract

Enkele maanden tot jaren na een cataractoperatie kan zich nastaar of secundair cataract ontwikkelen.

Lees meer over secundair cataract

Evolutie

Cataract kan zich ontwikkelen op enkele maanden, tot 10 jaar of meer voor u er last van ondervindt.

  • Verloop varieert van enkele maanden tot tientallen jaren.
  • Start kan in één van beide ogen. Op termijn raken meestal toch beide ogen aangetast.
  • Snelheid van cataract hangt af van plaats waar vertroebelingen starten.

Risicofactoren

Leeftijd

Cataract neemt toe met de leeftijd. 

  • Ongeveer de helft van de mensen tussen 50 en 65 jaar heeft al tekenen van cataract. Meestal ondervindt u dan nog geen hinder.
  • Vanaf 75 jaar heeft ongeveer iedereen cataract. De gezichtsproblemen nemen dan ook duidelijk toe. 

Ongezonde leefgewoonten

Ongezonde leefgewoonten, zoals roken of een groente- en fruitarm dieet, verhogen het risico op cataract.

Het risico op lensvertroebeling is bijvoorbeeld 24 maal hoger voor rokers.

Diabetes

Mensen met diabetes worden vaak al op jongere leeftijd getroffen door cataract.

Corticosteroïden 

Langdurige inname van corticosteroïden verhoogt het risico op cataract.

Deze geneesmiddelen worden onder andere gebruikt om chronische longaandoenigen te behandelen.

Behandeling

U vindt hier een aantal mogelijke behandelingen voor deze aandoening. Na de diagnose kiest uw arts, samen met u en de andere artsen van het team, de beste oplossing voor u. Uw behandeling kan dus afwijken van de hieronder voorgestelde therapie(ën).

Brochure

Laatste aanpassing: 29 februari 2024