Afstoting is een continu proces
Na een niertransplantatie krijgen patiënten blijvend medicatie om het immuunsysteem te onderdrukken. Toch krijgt 1 op de 3 van hen vroeg of laat te maken met afstoting. Dat komt door de onvermijdelijke mismatch tussen donor en ontvanger, die een reactie kan oproepen van de cellen van het immuunsysteem of van reeds aanwezige antistoffen. Het proces uit zich als een ontsteking van de getransplanteerde nier en kan variëren van zeer mild tot ernstig. In ernstige gevallen heeft de patiënt opnieuw nierdialyse of een nieuwe transplantatie nodig.
Vandaag is de gouden standaard om afstoting te onderzoeken via een biopsie, waarbij een stukje weefsel van de transplantnier wordt weggenomen en onderzocht in het labo. Daarbij wordt de internationale Banff-classificatie toegepast. Die bevestigt de aanwezigheid van afstoting en maakt onderscheid tussen een beperkt aantal subtypes, maar biedt eigenlijk weinig informatie over de ernst.
Prof. dr. Maarten Naesens, nefroloog in UZ Leuven: “De huidige manier om afstoting te beoordelen, houdt er onvoldoende rekening mee dat het een geleidelijk proces is met verschillende mogelijke oorzaken en gradaties, van subtiel tot heel ernstig. Daarom ontwikkelden we een wiskundig model dat ons een gedetailleerd beeld geeft van de vier dimensies van afstoting: hoe acuut, hoe chronisch, en in welke mate cellulaire en/of antistofprocessen een rol spelen. Die nuance ontbreekt in de huidige classificatie, maar is essentieel om de juiste therapie te kiezen.”
Het is belangrijk om afstoting tijdig vast te stellen, want milde vormen zijn vaak nog behandelbaar en omkeerbaar
Prof. dr. Maarten Naesens
Klinische impact
Dr. Thibaut Vaulet, postdoctoraal onderzoeker aan KU Leuven en eerste auteur van de publicatie: “Onze nieuwe tool toont ook hoe groot de kans is op nierfalen: elke stijging met één punt op vlak van ziekteactiviteit of chronische schade vergrootte het risico op verlies van de getransplanteerde nier met 15 tot 20 procent. Deze bevindingen waren vergelijkbaar in alle betrokken transplantatiecentra en lijken dus klinisch heel relevant.”
Prof. dr. Maarten Naesens: “Het is belangrijk om afstoting tijdig vast te stellen, want milde vormen zijn vaak nog behandelbaar en omkeerbaar. In UZ Leuven worden daarom al sinds 2004 systematisch biopsieën genomen tijdens de eerste twee jaar na niertransplantatie. Onze nierpatholoog, dr. Priyanka Koshy, brengt vandaag al standaard de nieuwe dimensies in rekening en helpt ons zo om beter te bepalen welke patiënten nood hebben aan bijkomende behandeling. Die kan bijvoorbeeld bestaan uit extra medicatie die het immuunsysteem onderdrukt of verlittekening tegengaat.”
Internationale richtlijnen
Tweejaarlijks komt een internationale werkgroep samen, onder voorzitterschap van professor Naesens, om de classificatie van afstoting verder te verfijnen. De verwachting is dat het Leuvense model de komende jaren wordt opgenomen in de wereldwijde richtlijnen rond afstoting na niertransplantatie.