Na een niertransplantatie kunt u de levenskwaliteit herwinnen die u verloren bent. Hieronder sommen we de zaken op waar u rekening mee moet houden. Een niertransplantatie biedt geen genezing maar blijft een chronische aandoening waarbij levenslange opvolging noodzakelijk is. U bent zelf verantwoordelijk voor uw dagelijkse verzorging na uw ontslag uit het ziekenhuis, maar u kan zeker ondersteuning krijgen via het ziekenhuis. Neem hiervoor contact op met de sociaal werker of verpleegkundig consulent.
Medicatie
Uw arts bespreekt met u welke medicatie u moet innemen. Deze omvat onder andere:
- Medicatie (levenslang) om de afweerreactie van uw lichaam tegen het vreemde orgaan te remmen. Stipte inname is nodig om schommelingen in de bloedspiegels te vermijden.
- Medicatie tegen infecties: antibiotica en antivirale middelen. Dit is nodig omdat de medicatie die u neemt om afstoting te voorkomen u meer vatbaar maakt voor infecties, vooral kort na de transplantatie of na de behandeling van een afstoting.
- Medicatie om de bloeddruk te regelen.
- Bloedverdunnende medicatie: dit mag enkel gestopt worden na advies van een behandelende arts in het kader van een onderzoek.
- Medicatie om de slokdarm-, maag- en darmwand te beschermen.
Voeding
Het belang van een gezonde voeding wordt besproken met aandacht voor zout, vetten en suikers.
- Beperk uw zoutinname, om hoge bloeddruk en vochtopstapeling te vermijden.
- Let op de hoeveelheid én het soort vet dat u gebruikt, om uw gewicht en cholesterol onder controle te houden.
- Suikers zijn toegelaten. Bij patiënten waar de suikertest na de transplantatie verhoogd is, is een suikervrij dieet nodig.
- Interactie van de medicatie met voeding: pompelmoes en afgeleiden (agrum, pomelo, stervrucht...) mogen niet geconsumeerd worden na transplantatie.
De diëtiste geeft uitgebreid en persoonlijk advies tijdens uw opname na de transplantatie.
Lichaamsbeweging
Lichamelijke activiteit is - in combinatie met een evenwichtige voeding - heel belangrijk om uw lichamelijke conditie op peil te houden. Het vermindert ook het risico op het ontwikkelen van hart- en vaatziekten, overgewicht, diabetes en hoge bloeddruk. Fysieke inspanning heeft ook een positief effect op uw gemoedstoestand.
- Mogelijks verloor u al voor uw transplantatie kracht en voelde u zich zwak en moe. Hierdoor is het mogelijk dat u minder activiteiten deed, waardoor uw levenskwaliteit daalde. Na de transplantatie zult u zich beter voelen naarmate u herstelt van de operatie en van de complicaties van uw nierziekte. Uw lichaam heeft echter na de transplantatie een aanpassingsperiode nodig waarin u langzaam de fysieke inspanningen kunt opdrijven.
- De eerste acht weken mag u geen zware gewichten tillen, zoals een volle emmer water, om de heling van de wonde niet te schaden.
- De eerste acht weken mag u ook geen buikspieroefeningen doen. Na deze acht weken raden we u aan om wel gedurende een tiental minuten per dag buikspieroefeningen te doen, om de spieren van de onderbuik te versterken
- We raden u aan om drie tot vijf keer per week te trainen aan een matige intensiteit. Dit kan bijvoorbeeld door te fietsen, te wandelen of te dansen.
Rookstop
Voor u in aanmerking komt voor een niertransplantatie moet u minstens zes maanden gestopt zijn met roken. Roken speelt een belangrijke rol bij het ontstaan van hart- en vaatziekten. Dit is de belangrijkste oorzaak van overlijden na een transplantatie. Ze vertegenwoordigen ongeveer de helft van de sterfgevallen. Tabak versterkt de eventueel verhoogde bloeddruk na een niertransplantatie en verergert de aderverkalkingen.
Roken verhoogt ook het risico op infecties, voornamelijk postoperatieve longinfecties. Terugkerende bronchitis (veel hoesten en slijm opgeven, waardoor je minder adem hebt) en emfyseem (verminderde elasticiteit van de longen, waardoor je heel weinig adem hebt). Roken verhoogt het risico op kankers zoals van de longen, het strottenhoofd, de mond, lip, blaas, nier enzovoort. In combinatie met de geneesmiddelen die u inneemt om afstoting van de nier te voorkomen, neemt dit risico nog toe.
Als u hulp wilt om te stoppen met roken, aarzel dan niet om uw arts en/of verpleegkundige te contacteren. Zij kunnen u informatie geven over hulpmiddelen om te stoppen met roken, u doorverwijzen naar een tabakoloog of ziekenfonds en/of een afspraak maken met de rookstopconsultatie in het ziekenhuis op het nummer 016 34 47 75.
Meer informatie over het rookstopprogramma van UZ Leuven.
Follow-up
Na de transplantatie blijven regelmatige controles noodzakelijk. De eerste drie maanden komt u op consultatie in UZ Leuven (1 à 2 keer per week). Nadien wordt u verder opgevolgd in uw vroeger dialysecentrum. Om deze opvolging zo vlot mogelijk te laten verlopen, gebruiken we een gedeeld elektronisch dossier, mynexuzhealth.
In uw transplantatiedagboek (via de mynexuzhealth of via de papieren versie) kan u dagelijks uw temperatuur, gewicht, urinedebiet, bloeddruk, wijzigingen in uw medicatieschema en vragen voor de arts noteren.
Om het infectiegevaar te verminderen, mag u de eerste maand na de operatie het openbaar vervoer niet gebruiken. De eerste maand na de transplantatie (vanaf de operatiedatum) heeft u ook een rijverbod.
Na drie maanden wordt er een biopsie (punctie) genomen van de transplantnier. Deze routinebiopsie wordt herhaald na een en twee jaar en gebeurt in UZ Leuven. Op deze manier kan vroegtijdige beschadiging van de nier (die nog niet via een bloedafname te detecteren is), opgespoord worden.