Afspraken
-
+32 16 34 48 00 - werkdagen tussen 8 en 17 uur
Redenen
De meest voorkomende redenen om hypofysechirurgie te overwegen, hebben te maken met druk op de structuren rond de hypofyse of verstoorde hormoonproductie.
Contact met of druk op de oogzenuw
Als een hypofyseadenoom in contact komt met de oogzenuw of er druk op uitoefent, is een operatie aangewezen. Soms merkt u zelf dat er een probleem is met uw zicht, zoals het wegvallen van een deel van het gezichtsveld. De oogarts kan dit met een specifiek onderzoek testen. Daarnaast kan ook de gezichtsscherpte verminderen, aan één of beide ogen. Zonder behandeling kan dit leiden tot blindheid. Het doel van een operatie is om verdere achteruitgang van het zicht te voorkomen. De kans op herstel van uw zicht hangt af van hoelang de klachten al bestaan.
Overmatige hormoonproductie
Sommige hypofyseadenomen vertonen een overmatige productie van hormonen. Dit teveel aan hormonen kan verschillende nadelige effecten hebben voor uw gezondheid op korte en op lange termijn. De meest voorkomende ziekten met overmatige hormoonproductie zijn:
Verminderde hormoonaanmaak
Een groot hypofyseadenoom kan het normale hypofyseweefsel wegdrukken waardoor de hormoonproductie afneemt. Dit kan een reden zijn om tot een operatie over te gaan. De beslissing hangt af van de ernst van de hormonale stoornis, welke hormonen het betreft en de kenmerken van het adenoom.
Groeiend hypofyseadenoom
Als een adenoom groter wordt, kan een operatie aangewezen zijn om problemen met de oogzenuwen en de normale hypofyse te vermijden.
Apoplexie
Een hypofysaire apoplexie is een plotse volumetoename van een hypofyseadenoom als gevolg van een bloeding of zuurstoftekort in de tumor. Deze plotse volumetoename veroorzaakt druk op de structuren rondom het adenoom. De meest typische klachten zijn plotse, hevige hoofdpijn, problemen met het zicht (zoals dubbelzicht, verminderd gezichtsveld of verminderde gezichtsscherpte) en een verminderde hormoonproductie.
Doel
Het doel van de operatie is om het hypofyseadenoom volledig te verwijderen, zolang dit veilig kan gebeuren. De neurochirurg probeert hierbij de omliggende structuren (bloedvaten, zenuwen, hersenstructuren) en de normale hypofyse niet te beschadigen. Als het vóór de ingreep duidelijk is dat dit niet mogelijk is, wordt enkel een deel van het adenoom weggenomen. Het resterende deel moet dan wel verder opgevolgd worden.
Verloop
- U wordt gewoonlijk de dag voor de operatie opgenomen in het ziekenhuis, meestal in de loop van de namiddag.
- De totale duur van de opname in het ziekenhuis is normaal een 5-tal dagen.
Operatie
De operatie verloopt onder volledige verdoving en wordt uitgevoerd door een gespecialiseerd team van neurochirurgen en NKO-GH-chirurgen.
Duur: ongeveer 2 uur
Er is geen uitwendige insnede. Met behulp van een camera (endoscoop) en werkinstrumenten via beide neusgaten werken de artsen door de luchthoudende ruimtes in de neus (sinussen) en verwijderen zo geheel of gedeeltelijk het hypofyseadenoom.
Na de operatie wordt u wakker gemaakt in de operatiezaal en gaat u vervolgens naar een intensieve afdeling voor verdere observatie.
In principe kan u de avond van de ingreep of de ochtend na de ingreep naar een gewone afdeling.
Na de operatie
De eerste dagen na de operatie volgen we dagelijks de hormoonproductie van de normale hypofyse op via een bloedafname en urineonderzoek.
Opvolging thuis
Gun uw lichaam de tijd om te herstellen in de eerste weken na de operatie. Een operatie aan de hypofyse kan grote schommelingen in hormoonwaarden met zich meebrengen. Het kan enkele maanden duren om tot een nieuw evenwicht te komen.
- Na de ingreep zal u in principe 4 tot 6 weken niet kunnen gaan werken. Deze termijn kan langer zijn, afhankelijk van het soort werk dat u doet en hoe de ingreep en uw herstel verlopen zijn.
- De eerste weken na de operatie zal u vaak het gevoel van een verstopte neus hebben. Dat komt door irritatie van het neusslijmvlies. U krijgt hiervoor neusdruppels. Er wordt verder aangeraden om uw neus regelmatig te spoelen om uitdroging van het slijmvlies te voorkomen.
- Als gevolg van de operatie en manipulatie van de normale hypofyse, kan deze tijdelijk minder goed functioneren. Daarom krijgt u in de periode van de operatie standaard het stresshormoon hydrocortison toegediend. Tijdens de dagen na de operatie zal aan de hand van verschillende bloedafnames blijken of de hypofyse normaal werkt en of er nog bijkomende medicatie opgestart moet worden. De kans op een blijvend tekort aan hypofysehormonen na de operatie is klein (<5%).
Opvolging wordt voorzien op de diensten endocrinologie, NKO-GH en neurochirurgie.
Mogelijke complicaties
Lekkage van cerebrospinaal vocht (CSV)
In en rond de hersenen zit vocht, het zogenaamd cerebrospinaal vocht (CSV). De hersenen worden omgeven door hersenvliezen. Die zorgen ervoor dat het vocht rondom de hersenen blijft. Soms treedt een CSV-lekkage op in de dagen na de operatie. De kans daarop is beperkt (<5%). In dat geval is een bijkomende behandeling nodig.
Infectie
Hoewel we via de neus opereren, is het risico op infectie klein. In de dagen na de operatie krijgt u preventief antibiotica om een infectie te voorkomen. Vooral bij blijvende CSV-lekkage gedurende lange tijd, bijvoorbeeld thuis, is er risico op infectie. Als CSV kan uitlekken, kunnen bacteriën binnendringen en een hersenvliesontsteking (meningitis) veroorzaken. Als er een hersenvliesontsteking optreedt, is een antibioticabehandeling via een infuus noodzakelijk, meestal gedurende twee weken. Een hersenvliesontsteking is een zeldzame complicatie na hypofysechirurgie.
Bloeding
De hypofyse ligt tussen 2 belangrijke slagaders die zuurstofrijk bloed naar de hersenen brengen: de linker en rechter arteria carotis interna. De ernstigste complicatie van de chirurgische verwijdering van een hypofyseadenoom is beschadiging van deze bloedvaten, met een ernstige bloeding tot gevolg. Zo’n bloeding kan levensbedreigend zijn. Dankzij neuronavigatie is het risico echter heel klein, het wordt geschat op 0,4%.
Schade aan andere omliggende structuren
De kans op beschadiging van hersenstructuren tijdens de operatie is heel klein. Een vermindering van het gezichtsvermogen door manipulatie van de oogzenuwen is zeldzaam. In zeldzame gevallen treedt er na de operatie dubbelzicht op. Dat komt door manipulatie van de zenuwen die de oogspieren aansturen. Meestal herstelt dit spontaan binnen enkele dagen tot maanden na de ingreep.
Risico op trombose en longembolie
Bij elke operatie bestaat een klein risico op de vorming van bloedstolsels in de benen (diepe veneuze trombose) of in de longen (longembolie). Dat risico vermindert door vroegtijdige mobilisatie en preventieve bloedverdunners na de operatie.