Concrete tips:
- Lees elke vraag heel rustig en neem deze volledig door.
- Soms zijn de resultaten afgerond, soms bevatten ze tot 2 getallen na de komma.
- Bij elke vraag is er steeds 1 correct antwoord.
- Er bestaan basisgrootheden voor massa, volume en eenheden. Deze zijn:
- gram = g
- liter = l
- eenheden = E
- Indien deze getallen zeer klein of zeer groot worden, gebruiken we voorvoegsels zoals micro, milli, kilo en mega
- We kunnen tussen de verschillende eenheden omrekenen door te delen of te vermenigvuldigen met:
- 1000
- 1000000
1 ml = 1 cc: niet gebruiken binnen UZ Leuven omwille van verwarring met cl.
MASSA
0,001 = 1/1000
VOLUME
0,1 = 1/10
EENHEDEN
Voorbeelden:
- 1 mg = 1000 µg
- 1 µg = 0,001 mg
- 1 = 1 µg/kg/min
- 0,1 = 1/10
- 0,01 = 1/100
- 0,001 = 1/1000
- 0,000001 = 1/1000000