De impact van epilepsie op het naar school gaan

Enkele factoren bepalen mee de impact van epilepsie op het naar school gaan: het onder controle krijgen van de epilepsie(aanvallen) door behandeling, de invloed van de aandoening op de cognitieve functies, motorische en sociale vaardigheden, maar ook het zelfbeeld en de draagkracht van de omgeving van het kind.

Cognitieve vaardigheden

Kinderen met epilepsie hebben vaak moeite met aandachtstaken en taken die het werkgeheugen testen. Toch betekent deze afwijking van het gemiddelde niet noodzakelijk dat een kind ook effectief problemen zal hebben in het dagelijkse schoolleven. 

De totale intellectuele capaciteit van een kind speelt daarin een grote rol: voor een kind dat cognitief sterk is, zal een klein aandachttekort geen grote struikelblok zijn. 

Belangrijk om weten is dat het onderliggend epileptisch proces op zichzelf kan zorgen voor cognitieve problemen. Die kunnen nog meer uitgesproken zijn bij kinderen met een aantoonbaar hersenletsel.

Epileptische aanvallen

Het aantal en de ernst van de epileptische aanvallen spelen een grote rol in het functioneren op school.

Een langdurige convulsieve aanval (met schokken) kan als gevolg hebben dat het kind enkele dagen of zelfs weken minder goed functioneert op school. Dat is belangrijk om weten als er bijvoorbeeld een toets wordt afgenomen kort na een epilepsieaanval. 

Als de epilepsie niet goed onder controle is en er veel epileptische aanvallen zijn, is er een grote kans op ernstige schoolproblemen. 

Type aanval

We onderscheiden twee types epileptische aanvallen:

  • Convulsieve aanval: grote aanval met schokken
  • Absence aanval: subtielere, maar vaker voorkomende aanval waarbij het kind enkele seconden staart en de hersenen geen nieuwe info inprenten. 

Vooral absence aanvallen kunnen voor een vrij plotse en onverwachte achteruitgang zorgen op schoolgebied. Een nieuwe of niet goed gecontroleerde absence-epilepsie kan de verklaring zijn voor een plotse achteruitgang in de resultaten van een kind, dat op het eerste gezicht gewoon vaak wegdroomt in de klas. 

Toch is dagdromen of staren ook kenmerkend voor kinderen die moeite hebben met aandacht en focus, zonder dat het gaat om epileptische aanvallen.

Anti-epileptische medicatie 

Verschillende anti-epileptische medicatie kunnen een negatieve invloed hebben op de cognitieve functies en het gedrag van een kind. 

Toch is deze medicatie op zich nooit de oorzaak van belangrijke cognitieve problemen. Het is wel zo dat de impact groter is naargelang er meer medicatie moet gecombineerd worden. 

Een kind dat van nature met gedragsproblemen te maken krijgt, zal extra gevoelig zijn aan de impact van de medicatie op het gebied van gedrag. 

Bijzonder onderwijs

Kinderen bij wie de epilepsie traag of moeilijk onder controle te houden is door middel van medicatie of een andere behandeling, hebben vaker te maken met leer- en gedragsmoeilijkheden. Dan kan extra ondersteuning in het regulier onderwijs of een traject in het bijzonder onderwijs nodig zijn. 

In het regulier onderwijs ligt de focus vaak op zelfstandig werken, waarbij concentratie en goede werkhouding een grote rol spelen. Hoewel kinderen met epilepsie vaak gemotiveerd zijn en de nodige capaciteiten hebben, botsen ze op moeilijkheden met concentratie, het werktempo en geheugentaken. 

In de zoektocht naar flexibiliteit op school, mag bijzonder onderwijs geen taboe zijn. In het bijzonder onderwijs wordt gewerkt met aangepaste onderwijsstructuren, multidisciplinaire teams en  kleinere groepen en zijn er meer mogelijkheden tot variatie en een aanpak op maat. 

Kinderen met een moeilijk behandelbare epilepsie voelen zich vaak beter binnen dit aangepaste onderwijssysteem, waar ze op hun eigen tempo veel kunnen bijleren

Lees ook

Het controleren van gedrag is ook een functie van de hersenen, waardoor epilepsie gedragsstoornissen tot gevolg kan hebben. Bijvoorbeeld ASS (autismespectrumstoornis) en ADHD komen vaak voor.
Kinderen met epilepsie hebben het vaak moeilijker om hun aandacht te verdelen en dingen goed te onthouden. In de klas kan zich dit op verschillende manieren uiten, bijvoorbeeld snel afgeleid zijn. Een fijne, stimulerende leeromgeving die op de moeilijkheden kan inspelen, kan voor het kind een groot verschil maken.
De school en het leerkrachtenteam moeten goed op de hoogte zijn van de epilepsie en de impact daarvan op de leerling. Op basis van die info kan de leerling ondersteund en begeleid worden waar mogelijk, eventueel in samenwerking met een zorgleerkracht, zodat het kind zich op het eigen tempo kan ontwikkelen.
Als het kind tijdens de schooluren medicatie moet nemen, is het belangrijk om daarop toe te zien. Laat het kind zoveel mogelijk gewoon deelnemen aan schoolactiviteiten, maar houd rekening met de bestaande risico's (bv. grotere blootstelling aan prikkels, sommige sporten zoals zwemmen).
Verschillende epileptische aanvallen vragen een andere aanpak. Op deze pagina vind je ook handige documenten om te printen en in te vullen op maat van je leerling: een aanvalsprotocol, fiche voor toediening noodmedicatie en gebruik van de VNS-magneet.
Laatste aanpassing: 31 augustus 2023