Gebouw vrouw, kind en erfelijkheid

Het nieuwe gebouw 'Vrouw, kind en erfelijkheid' herbergt 5 medische diensten: kindergeneeskunde, gynaecologie en verloskunde, menselijke erfelijkheid (genetica), urologie en neonatologie.
Nieuwbouw vrouw, kind en erfelijkheid

Nieuwbouw vrouw, kind en erfelijkheid. Uitzonderlijke architectuur zorgt voor geïntegreerd traject voor de patiënt en diepgaande samenwerking tussen disciplines.

 

Het gebouw brengt zorg voor kinderen en vrouwen en de raadplegingen rond erfelijkheid samen, klaar voor de geneeskunde van vandaag én de toekomst.

Gebouw vrouw, kind, erfelijkheid

Het gebouw beschikt over ruime en lichte patiëntenkamers op elke afdeling, waar niet alleen ingezet wordt op kwalitatieve zorg, maar ook op rustveiligheid en comfort voor de patiënt.

Gebouw vrouw, kind, erfelijkheid

Naast hoogstaande medische, verpleegkundige en paramedische zorg dragen ook die elementen bij aan het herstel van de patiënt. Ziekte gaat immers gepaard met stress. Tijdens een opname zijn rust en comfort belangrijk om meer veerkracht te krijgen in die periode van stress. Ruimte en licht kunnen het genezingsproces bevorderen.

(Lees verder onder de video)

De voice-over vertelt terwijl je een overzicht krijgt van de architectuur en de activiteiten van de verschillende diensten in het gebouw vrouw, kind en erfelijkheid:

UZ Leuven bracht zorg voor kinderen en vrouwen en de raadplegingen rond erfelijkheid samen in een gloednieuw gebouw van 38.000 m². Er huizen vijf medische diensten: kindergeneeskunde, gynaecologie en verloskunde, één hospitalisatieafdeling van neonatologie, de raadpleging menselijke erfelijkheid en één hospitalisatieafdeling van urologie. De bouw van een nieuw complex was een gelegenheid om de werking in vraag te stellen, wat kon anders en beter?

Professor Gunnar Buyse, diensthoofd kindergeneeskunde, legt uit:

“Het idee was: laat ons iets maken waar we kunnen werken zoals het hoort en niet andersom. Dus het is niet de infrastructuur die bepaalt hoe wij werken. Maar wij bepalen hoe de infrastructuur er moet uitzien.”

De voice-over vertelt terwijl je beelden van buiten en binnen het gebouw ziet:

Het nieuwe gebouw laat toe om hoogtechnologische zorg te bieden en vernieuwende geneeskunde te verrichten waarbij de patiënt wint aan comfort, veiligheid en geborgenheid.

Professor Gunnar Buyse gaat verder:

Kindergeneeskunde is in voortdurende evolutie: er zijn nieuwe behandelingen mogelijk en de zorg wordt complexer.”

Je ziet een kind dat een prik voor een bloedafname moet krijgen, de verpleegkundige vraagt:
- Jij had een VR-bril gevraagd?

De voice-over zegt:

Door de juiste infrastructuur kan de dienst daar nu een gepast antwoord op bieden.

Professor Buyse gaat verder. Je ziet hem aan het werk op zijn doktersronde:

“Er was nood aan een nieuw gebouw omdat wij op een heel oude locatie zaten. En omdat in de voorbije tien à twintig jaar de kindergeneeskunde echt enorm geëvolueerd is. Bij het concept zijn we vertrokken vanuit onze taak, wat doen wij? Waarvoor staan wij? Wij staan voor topklinische zorg in alle pediatrische subdisciplines. Wij staan voor innovatie en ontwikkeling van nieuwe kindergeneeskunde. En wij staan voor opleiding van excellente nieuwe  kinderartsen, de kinderartsen van de toekomst.”

De camera gaat naar de diensten van gynaecologie en verloskunde, meer bepaald de materniteit waar een verpleegkundige een kamer binnenstapt en de kersverse moeder begroet.

- Goedemorgen.

De voice-over vertelt:

In 2018 werden in UZ Leuven 2.374 baby's geboren. De materniteit, intensieve neonatologie en neonatologie liggen in de nabijheid van het verloskwartier en zijn makkelijk en snel bereikbaar, dat heeft een direct voordeel voor de acute zorg.

Professor Gunnar Naulaers, diensthoofd van neonatale zorgen, legt uit:

“Vijf jaar geleden is de eerste verhuis gebeurd. Dat was van de neonatale intensieve zorgen naar hier, naar fase IVa waar we de kinderen verzorgen die te vroeg geboren zijn of die ernstige afwijkingen hebben. De verloskamer, de materniteit en de neonatale zorgen waren nog in het oude gebouw en waren ook dringend aan vernieuwing toe. Daarom is gekozen deze te verhuizen naar deze nieuwbouw, fase IVb, aan mijn rechterkant.”

Je ziet professor Naulaers en zijn team twee pasgeboren baby’s verzorgen en vervoeren vanuit het verloskwartier. Een arts uit zijn team belt naar de dienst neonatale intensieve zorgen:

- Met Sara, wij komen eraan met de jongen. Hij heeft geen ondersteuning nodig.

De voice-over gaat verder:

De dienst gynaecologie en verloskunde is de andere grote speler in het gebouw, die alle aandoeningen en behandelingen rond vrouw behartigt.

Je ziet beelden van een vrouw die een echo krijgt. Professor Ignace Vergote, diensthoofd gynaecologie en verloskunde, vertelt:

“Er was zeker nood aan een nieuw gebouw. Omdat de dienst zo groot werd, werden meer en meer  delen van de dienst verspreid over het oudere ziekenhuis. En daarbij ook dat de diensten waarmee wij zeer vaak samenwerken ook veraf lagen.”

Professor Gunnar Naulaers, diensthoofd van neonatale zorgen, vult aan:

“Op één vloer, de derde verdieping, liggen zowel de  verloskamer als de neonatale intensieve zorgen als materniteit en N*. En kunnen we als artsen heel snel overal zijn.“

Een pas bevallen vrouw wordt vanuit het verloskwartier naar haar kamer gebracht. Professor Ignace Vergote, diensthoofd gynaecologie en verloskunde, neemt weer over:

“Zeker in de verloskunde waar alles zeer acuut kan gaan, dit kan zeker levens redden. Snelheid is in de verloskunde vaak van essentieel belang.”

De voice-over gaat verder terwijl je beelden ziet van de activiteiten in het centrum menselijke erfelijkheid:

Genetica speelt in elke levensfase een rol. Historisch bestond er al langer een samenwerking van kindergeneeskunde en gynaecologie en  verloskunde met de dienst menselijke erfelijkheid. De nabijheid van de raadpleging in het nieuwe gebouw bevordert die samenwerking.

Professor Eric Legius, diensthoofd menselijke erfelijkheid, legt uit:

“We bestrijken de levensloop van een patiënt van voor de conceptie tot bij het overlijden. Door het feit dat we samenzitten met deze dienst in hetzelfde gebouw, is de interactie veel intensiever. Zien we elkaar ook op informele momenten en kunnen we patiënten een afspraak geven zodanig dat ze door meer dan één persoon, dezelfde voormiddag of zelfs op hetzelfde spreekuur kunnen gezien worden. Dat is toch wel een enorm voordeel, zowel voor de arts als voor de patiënt.”

De voice-over gaat verder:

Urologie heeft al jaren een gemeenschappelijke raadpleging met gynaecologie en verloskunde. Nu zijn bekkenbodem-, fertiliteit en goedaardige gynaecologische aandoeningen verenigd op één hospitalisatieafdeling.

Je ziet beelden van de hospitalisatieafdeling van urologie. Professor Dirk De Ridder, diensthoofd urologie, vertelt:

“We zijn al jaren samen aan het opereren, maar onze patiënten lagen eigenlijk op verschillende afdelingen. Voor mijn eigen afdeling gaat dat bijvoorbeeld over vrouwen met incontinentie of bekkenbodemproblematiek. Maar deze bestaan evengoed in de dienst gynaecologie. En patiënten met fertiliteitsproblemen sluiten daar nauw bij aan.”

Professor Ignace Vergote, diensthoofd gynaecologie en verloskunde, neemt over:

“Nu hebben we dus het grote voordeel dat deze patiënten allemaal op dezelfde afdeling, met dezelfde verpleging terechtkomen, zodanig dat deze problemen multidisciplinair kunnen aangepakt worden.”

Je ziet professor De Ridder als hij tijdens zijn doktersronde bij een patiënt op de kamer langsgaat:

- Hoe gaat het?

- Ça va.

- Goed.

Hij vertelt:

“Dat heeft als voordeel dat de aanpak rond die patiënten met gelijksoortige pathologieën, of gelijksoortige vragen, eigenlijk kan gestroomlijnd worden over de diensten heen.”

Je ziet opnieuw beelden van prof. De Ridder terwijl hij met de patiënt in de kamer praat.

- Het is eigenlijk zeer goed gegaan. We  verwachten ook dat je heel snel zal herstellen.

- Als alles goed gaat, moet je zelfs niet meer terugkomen.

De vrouwelijke patiënt antwoordt:

- Dat is goed.

En dan zegt professor De Ridder:

- Dan moet je de verre reis niet maken.

- Het beste.

De camera toont nu onderzoeksbeelden vanuit het centrum menselijke erfelijkheid. Professor Gunnar Buyse, diensthoofd kindergeneeskunde, komt weer aan bod:

“Het mooie aan de samenwerking met menselijke erfelijkheid is dat we op dezelfde vloer onze raadplegingen doen. We komen elkaar gemakkelijker tegen. Vroeger zaten we op verschillende plaatsen in de hele campus. En campus Gasthuisberg is bijzonder groot, dat weet u. Nu zitten we gewoon naast elkaar en dat verhoogt  de kans dat we elkaar toevallig tegenkomen. Of dat als we een patiënt zien, je gewoon eventjes naar de volgende gang kan gaan en iemand van de stafleden van erfelijkheid aanspreekt en zegt: ik heb dit of dat. En ook in de andere richting. Het creëert heel wat mogelijkheden  om meer interactie te hebben rond patiëntenzorg.”

Professor Eric Legius, diensthoofd menselijke erfelijkheid, gaat verder terwijl je hem op de consultatie ziet praten met een koppel:

“De voordelen om samen een patiënt te zien, is vooral een voordeel voor de patiënt zelf omdat die maar één keer op consultatie moet komen en dan op korte tijd een of meer verschillende artsen van verschillende diensten kan zien, die op dat moment dan kunnen overleggen met elkaar. Dat is toch wel een enorm voordeel.”

Je ziet een patiëntje dat vanuit zijn bed getransporteerd wordt naar het toilet. Daarna zie je kinderen van andere leeftijden op verschillende afdelingen. De voice-over licht toe:

Door het groeiend aantal complexe pathologieën en behandelingen, is ook de zorg complexer geworden. De nood aan diepgaande samenwerking met  andere disciplines blijft groeien. De nieuwe architectuur biedt hiervoor nu de ideale omgeving. Kinderen worden op één afdeling ondergebracht in functie van hun medisch probleem.

Professor Gunnar Buyse, diensthoofd kindergeneeskunde, vertelt terwijl je diverse patiëntjes op de verschillende afdelingen van kindergeneeskunde ziet.

“Vroeger hadden we afdelingen waar bepaalde kinderen allemaal bijvoorbeeld onder de twee jaar waren, de anderen lagen op een andere afdeling. Daar zijn we van afgestapt. Stel dat je een probleem hebt aan je hersenen, dan ga je, of je nu één jaar bent of twaalf  jaar, op dezelfde afdeling komen. Het voordeel is dat niet enkel de artsen,  maar ook alle mensen daarrond verpleegkundigen, paramedici... eigenlijk allemaal veel meer het medisch probleem waarvoor je in het ziekenhuis bent.”

Je ziet een patiëntje in het niercentrum en een ander in de speelzaal bij spelbegeleiding. Professor Gunnar Buyse gaat verder:

“Om die 'pathologiezonering', zoals dat heet, mogelijk te maken, was het noodzakelijk dat de kamers daarvoor aangepast zijn. Dat wil zeggen: je hebt een kamer nodig waar vandaag een zuigeling van twaalf  maanden kan gehospitaliseerd zijn, en straks een kind van twaalf jaar. Dat is geen vanzelfsprekendheid, maar dat is nu mogelijk in onze nieuwbouw.”

De voice-over zegt, terwijl een kind geïnstalleerd wordt op zijn kamer:

Het gebouw beschikt over ruime en lichte patiëntenkamers op elke afdeling waar niet alleen ingezet wordt op kwalitatieve zorg,  maar ook op rust, veiligheid en comfort voor de patiënt.

Professor Ignace Vergote, diensthoofd gynaecologie en verloskunde, zegt:

De kamers zijn uiteraard veel mooier dan vroeger. Alles wat nieuw is, is mooier. Het ziet er uit als een vijfsterrenhotel, zeg ik soms. Het ziet er prachtig uit.”

Je ziet een verpleegkundige die op de kamer een baby weegt en in zijn badje doet, terwijl de mama toekijkt. Professor Dirk De Ridder, diensthoofd urologie, vertelt:

“De kamers zijn wat groter dan de standaardkamers. Er is nu ook een individuele douche per kamer.  Er is een soort kleine baai waar mensen kunnen prullen en dat geeft wat meer huiselijk effect in deze kamers.”

Professor Gunnar Naulaers, diensthoofd van neonatale zorgen, gaat verder:

“In de nieuwe afdeling voor onze dienst neonatologie,  op de N*, is het zo dat de ouders nu bij het kind verblijven. Vroeger werden moeder en kind gescheiden omwille van  de zorgen die nog aan de baby moesten gegeven worden. Maar nu kan de moeder er bij blijven slapen, en wordt ook de moeder de eerste dagen mee verzorgd in dezelfde kamer.”

Je ziet professor Naulaers, samen met de hoofdverpleegkundige in de gang van de dienst neonatologie. Ze stappen een kamer binnen.

- Hoe is het gegaan vandaag?

- Wel goed eigenlijk.

- De mama is er bijgebleven.

- Dag mevrouw.

Professor Gunnar Buyse, diensthoofd kindergeneeskunde, vertelt:

Dat zijn allemaal elementen die op het eerste gezicht misschien niet belangrijk zijn, maar als je ziek bent, dat gaat gepaard met heel veel stress. En op dat moment is rust heel erg belangrijk om die mensen meer veerkracht te geven. Veerkracht is iets heel erg belangrijk.”

Professor Naulaers gaat samen met de hoofdverpleegkundige de kamer van een moeder en baby binnen en bekijken de baby in zijn wieg.

- Hoe gaat het vandaag?

- Goed, hij is heel rustig.

- Hij doet het wel goed.

- Ja, heel goed zelfs.

- Soms heel alert ook.

- Ja!

De voice-over vertelt:

“De nieuwbouw bood de kans om enkele zaken op een andere manier aan te pakken.

Je ziet beelden van de activiteiten in het fertiliteitscentrum. Professor Ignace Vergote, diensthoofd gynaecologie en verloskunde, vertelt:

Het fertiliteitscentrum barstte ook uit zijn voegen en was ook echt aan vernieuwing toe. Zowel het fertiliteitslabo als de consultatie zelf,  alsook de embryotransfers. We hebben nu ook een up-to-date nieuw labo en volledige infrastructuur.”

Je ziet verschillende aspecten van het verloskwartier. De voice-over vertelt:

“In het nieuwe gebouw vind je een up-to-date bevallingskwartier met een zone voor laagrisicobevallingen, hoogrisicobevallingen, een opvangkamer voor tweelingen en twee operatiezalen voor keizersnede  en foetale chirurgie.”

Een operatie van foetale chirurgie komt in beeld. Professor Ignace Vergote, diensthoofd gynaecologie en verloskunde, zegt:

“Voor de foetale chirurgie is het voornaamste voordeel dat we nu een geïntegreerde operatiezaal hebben. En dit in een verloskamermilieu omdat je natuurlijk  niet alleen de techniciteit van de operatie hebt, maar ook de moeder en het baby'tje die moeten gevolgd worden.”

De voice-over vertelt:

De ziekenhuisschool ligt in de nabijheid van de hospitalisatieafdelingen van kindergeneeskunde. Er is een luchtbrug die beide afdelingen verbindt, zo verlaat het kind de afdeling en heeft het écht het gevoel dat het naar school gaat.

Professor Gunnar Buyse, diensthoofd kindergeneeskunde, licht toe:

“Het is een heel mooie school met fantastische leerkrachten, die op een ongelooflijk betrokken manier lesgeven aan die kinderen om op die manier opnieuw bij te dragen. Ziekte, hospitalisatie mag geen impact hebben op hun toekomst, op hun potentieel, op hun ontwikkeling.”

Je ziet een overzicht van het gebouw. De voice-over vertelt:

De dienst kinder- en jeugdpsychiatrie verhuist in de toekomst naar een nieuwbouw in de onmiddellijke nabijheid van vrouw, kind en erfelijkheid. Dat zal de samenwerking met  kindergeneeskunde versterken.

Professor Gunnar Buyse, diensthoofd kindergeneeskunde, vult aan:

“Dat is voor ons als kindergeneeskunde heel belangrijk omdat wij samen voor een heel groot aantal kinderen zorgen en onze interactie van groot belang is. Het is ook leuk voor de ziekenhuisschool omdat de kinderen van kinder- en jeugdpsychiatrie dan makkelijk weer naar de nieuwe ziekenhuisschool kunnen komen.”

Je ziet beelden van de kineruimte waar kinderen oefenen onder het toeziend oog van verschillende artsen en kinesitherapeuten.

“In Pellenberg was een grote revalidatieafdeling voor kinderen, die nu geïntegreerd is in ons kinderziekenhuis hier. Dat is een ongelofelijke meerwaarde omdat wij de hele expertise van de artsen en de verpleegkundigen, die de revalidatie ter harte namen, nu hier hebben en ook beschikbaar hebben voor kinderen die hier misschien niet in eerste instantie voor revalidatie zijn,  maar eigenlijk ook baat hebben bij die expertise. Andersom zien we ook dat wij vanuit meer medische expertise veel meer kunnen betrokken zijn bij die kinderen. Dus in de twee richtingen is het een absolute stap vooruit.”

Je krijgt beelden van de gangen en open ruimtes. De voice-over zegt:

“De openheid van het gebouw en de gangen die in elkaars verlengde liggen, nodigen uit tot samenwerking en spontaan informeel overleg, ook in het administratieve gedeelte.”

Professor Ignace Vergote, diensthoofd gynaecologie en verloskunde, zegt:

“We zitten nu allemaal samen in één administratief gebouw. Vroeger was de dienst zo gegroeid dat wij als gynaecologen sterk verspreid waren en ook verschillende vergaderzalen hadden.Nu zitten we allemaal samen, wat de samenwerking  en de communicatie sterk verbetert. We hebben ook gezamenlijke vergaderzalen, dat heeft de sfeer binnen de dienst zeker verbeterd.

Je ziet professor Vergote vergaderen met een heel team artsen. Dan zie je prof. De Ridder die op de afdeling met verpleegkundigen spreekt. Hij licht toe:

“Van dit soort spontane interacties, wanneer mensen met elkaar beginnen praten, volgen vaak professionele interacties. Dat is iets wat deel uitmaakt van de cultuur van een gebouw op dat ogenblik. We denken dat dit aanleiding zal geven tot een goede werksfeer en goede werkcultuur in dit gebouw.”

Je krijgt nog eens een overzicht van de binnen- en buitenkant van het gebouw. De voice-over zegt:

“Het gebouw van vrouw, kind en erfelijkheid is niet alleen architecturaal innovatief. Qua inhoud, stijl en opbouw draagt het ook innovatie in zich en is het klaar voor de geneeskunde van de toekomst die minder bedgebonden, maar wel meer ambulant en meer patiëntgericht zal zijn.”

Professor Gunnar Buyse, diensthoofd kindergeneeskunde, vult aan:

“Het mooiste compliment dat wij krijgen - enfin, dat ik al gekregen heb - is van ouders en kinderen die zeggen: Ik ben hier in een zeer indrukwekkend, hoogtechnologisch ziekenhuis, maar het voelt helemaal niet aan als een ziekenhuis. Ik denk dat dat het mooiste compliment is. Dat was ook de bedoeling, dat mensen in een omgeving komen die - ondanks alle problemen - toch veilig aanvoelt, comfortabel aanvoelt, rustgevend aanvoelt, niet bedreigend is.”

We sluiten af met een overzicht van het gebouw op de campus Gasthuisberg en een dankwoord aan al wie meewerkte aan de film.

Doorgedreven samenwerking tussen disciplines

Het ontwerp van de nieuwbouw was een gelegenheid om de werking van de diensten te herbekijken. Dat resulteerde in een doorgedreven samenwerking tussen de verschillende disciplines in een bijzonder concept.

Het nieuwe gebouw laat toe om hoogtechnologische zorg en vernieuwende geneeskunde te bieden, terwijl de patiënt wint aan comfort, veiligheid en geborgenheid.

Door het groeiende aantal complexe pathologieën en behandelingen, is ook de zorg complexer geworden. De nood aan diepgaande samenwerking met andere disciplines groeit alsmaar. De nieuwe architectuur biedt daarvoor nu de juiste omgeving.

Bevallingskwartier

UZ Leuven beschikt in het nieuwe gebouw over een geavanceerd bevallingskwartier met operatiezalen. De afdeling is uitgebouwd met een zone voor laagrisicobevallingen, hoogrisicobevallingen en twee hightech-operatiezalen voor keizersnedes en foetale chirurgie.

Gynaecologie en verloskunde in cijfers (per jaar):

  • 39.718 raadplegingen
  • 6.043 ziekenhuisopnames
  • 2.292 bevallingen
  • 200 foetale ingrepen

Aansluiting op het bevallingskwartier

De materniteit, intensieve neonatologie en neonatologie liggen in de nabijheid van het bevallingskwartier en zijn snel bereikbaar. Dat heeft een direct voordeel voor de acute zorg in het kader van hoogrisicoverloskunde.

Voor baby’s op neonatale zorgen bestaat de mogelijkheid van rooming-in: wanneer de mama niet meer is opgenomen in het ziekenhuis, maar de baby nog nood heeft aan verdere opvolging en verzorging, kunnen de ouders overnachten bij hun baby.

Ook op de materniteit is er ruimte voor speciale zorgnoden. Er zijn drie moeder-kindkamers, waar de mama kan verblijven samen met haar baby die extra zorg nodig heeft.

Erfelijkheidsraadpleging

De samenwerking tussen erfelijkheid, gynaecologie-verloskunde en kindergeneeskunde bestaat al lang. Door de consultaties in de nieuwe architectuur dichter bij elkaar te brengen, komt die intensieve samenwerking nu ook structureel tot uiting. Dat schept automatisch en spontaan interactie tussen de disciplines. Specialisten kunnen samen advies geven.

Kindergeneeskunde

Dankzij de nieuwe inrichting van de patiëntenkamers op de hospitalisatieafdelingen van kindergeneeskunde kunnen kinderen in functie van hun pathologie samengebracht worden. De kamers zijn immers geschikt om zorg te verlenen aan zowel zuigelingen als tieners en dat door alle medewerkers die deskundig zijn in die bepaalde aandoening.

Kindergeneeskunde in cijfers:

  • 5.937 ziekenhuisopnames
  • 34.892 raadplegingen
  • 5 hospitalisatieafdelingen
  • 97 eenpersoonskamers en 11 tweepersoonskamers, goed voor 119 bedden

De ziekenhuisschool ligt in de nabijheid van de hospitalisatieafdelingen van kindergeneeskunde (en in de toekomst ook van kinderpsychiatrie). Een brug verbindt de aanpalende gebouwen: zo verlaat het kind de afdeling en heeft het echt het gevoel dat het naar school gaat.

Bekkenbodemaandoeningen, fertiliteit en goedaardige gynaecologische aandoeningen

Bekkenbodemaandoeningen, fertiliteit en goedaardige gynaecologische aandoeningen zijn verenigd op één hospitalisatieafdeling. Dat zorgt voor interdisciplinaire samenwerking en een geïntegreerd zorgtraject voor de patiënt. 

Urologie in cijfers:

  • 1 op de 4 urologische ingrepen vindt plaats bij vrouwen.
  • 789 vrouwen ondergingen in 2018 een urologische ingreep in het dagziekenhuis of via hospitalisatie.
  • 501 hospitalisaties voor gynaecologie, waarvan 300 voor een gynaecologische chirurgische ingreep.
  • Voor fertiliteit bestaat de patiëntenpopulatie op deze afdeling voornamelijk uit endometriosepatiënten. In 2018 zijn er 198 multidisciplinaire ingrepen uitgevoerd in samenwerking met abdominale heelkunde en urologie.
Laatste aanpassing: 15 december 2020