Secundair gebruik van lichaamsmateriaal COVID-19 studies - goedgekeurd door EC onderzoek

Validatie van testen (zowel ELISA testen als sneltesten) voor het identificeren van antistoffen tegen SARS-CoV-2 met als doel het verbeteren van de diagnostiek voor COVID-19. In de toekomst kunnen ook patiënten en zorgverleners die reeds antistoffen hebben tegen COVID-19 geïdentificeerd worden.

Monocentrische studie in België

Opdrachtgever = UZ Leuven

Hoofdonderzoeker = Prof. Dr. Pieter Vermeersch

Deze studie dienst om een sneltest voor COVID19 te valideren. De ontwikkeling van snelle diagnostische tests zou het mogelijk maken om een klinisch vermoeden van
COVID-19 sneller op te sporen. Coris BioConcept (een Belgische fabrikant) heeft een immunochromatografische ontwikkeld voor een snelle detectie van SARS-CoV-2-antigeen op nasofaryngeaal specimen in minder dan 30 minuten.

Multicentrische studie in België

Opdrachtgever = Hopital Erasme ULB

Hoofdonderzoeker = Prof. Katrien Lagrou

Het doel van het project is de detectie van COVID-19-specifieke peptiden in het restmateriaal van nasofaryngeale swabs om een diagnostische methode voor het COVID-19-virus bij patiënten te ontwikkelen. De detectie zal worden gedaan door LC-MS / MS (vloeistofchromatografie-massaspectrometrie) en / of qPCR-analyse. Om onze workflow volledig te valideren, hebben we 20 positieve stalen nodig van COVID-19-patiënten en een vergelijkbaar aantal bevestigde controlestalen.

Multicentrische studie in België

Opdrachtgever = UZ Gent

Hoofdonderzoeker = Prof. Katrien Lagrou

Met deze studie wil men de aanwezigheid van antistoffen tegen het coronavirus bij gezonde Belgische burgers in kaart brengen. De hoeveelheid aanwezige antistoffen geven aan in welke mate er weerstand ontwikkeld wordt tegen dit virus door de bevolking. Dat is heel belangrijke informatie voor het op punt stellen van de modellen die gebruikt worden bij de controle van de epidemie.

Multicentrische studie in België

Opdrachtgever = Sciensano

Het betreft hier een farmacokinetische evaluatie van hydroxychloroquine blootstelling bij COVID19 patienten: de bedoeling is om de absorptie van hydroxychloroquine te documenteren, te modelleren zodat eventueel via dosissimulaties meer optimale blootstelling kan voorspeld worden. De bepaling zal gebeuren op de reststalen van de studie S63874.

Multicentrische studie in België

Opdrachtgever = UZ Gent

Hoofdonderzoeker = Prof. apr. Isabel Spriet

Er is nood aan meer duidelijkheid omtrent de duur van besmetting bij COVID-19 gehospitaliseerde patiënten, zeker met betrekking tot richtlijnen voor ziekenhuishygiëne en isolatiemaatregelen.


In deze studie zal de levensvatbaarheid van het SARS-CoV2 waarmee patiënten besmet zijn geëvalueerd worden met betrekking tot de hospitalisatieduur. Naast de routine diagnostiek waarin een PCR uitgevoerd wordt, zal ook het subgenomisch RNA (sgRNA) in kaart gebracht worden. SgRNA wordt geproduceerd tijdens transcriptie, en staat in voor de synthese van tal van eiwitten die het virus nodig heeft om een afgewerkt en verpakt virus partikel te vormen (bv envelop, membraan en nucleocapside eiwitten). Echter, er werd gerapporteerd in de literatuur dat het sgRNA niet langer teruggevonden zal worden wanneer er geen actieve vermenigvuldiging van het virus plaatsvindt. Het RNA van andere genen kan nog aanwezig zijn, terwijl het sgRNA niet langer gedetecteerd wordt. Dit dient dus als maatstaf om na te gaan of het virus al dan niet levensvatbaar is. Gezien er nog tegenstrijdigheden gerapporteerd worden voor het sgRNA, zullen we deze strategie combineren met het kweken en isoleren van het virus op Vero cellen. Enkel de resultaten van beide experimenten kunnen aangeven of het virus al dan niet levensvatbaar is, en dus uitsluitsel bieden over de besmettelijkheid van de respectievelijke patiënt, en dus ook de duur van isolatie voor een gehospitaliseerde patiënt op een COVID-19 eenheid.

 

Monocentrische studie in België 

Opdrachtgever = UZ Leuven

Hoofdonderzoeker = Prof. Katrien Lagrou

Het betreft een retrospectieve studie waarbij residuair lichaamsmateriaal van patiënten gebruikt zal worden om een nieuwe test genaamd ‘Aptima SARS-CoV-2’ van de firma Hologic te valideren in het kader van de huidige SARS-CoV-2 uitbraak. Indien de validatie experimenten conform de kwaliteitsvereisten van UZ Leuven zijn, zal deze test als primaire test voor het opsporen van het SARS-CoV-2 virus in het kader van de COVID-19 diagnostiek geïmplementeerd worden in UZ Leuven.

De technische performantie van de nieuwe test ‘Aptima’ zal vergeleken worden met het huidige platform dat reeds gebruikt worden in de routine COVID-19 diagnostiek in UZ Leuven, namelijk een Kingfisher extractie gevolgd door amplificatie op Quantstudio Dx.

Monocentrische studie in België 

Opdrachtgever = Hologic Main 

Hoofdonderzoeker = Prof. Katrien Lagrou

In deze studie wordt getracht biomerkers uit NMR spectra gemeten in plasma of serum stalen van COVID-19 patiënten, genomen bij ziekenhuisopname, te associëren met de ernst van ziekte ten gevolge van de infectie. Hoewel in het NMR spectrum vele merkers gemeten worden is de belangrijkste merker voor deze studie de acetylatie van specifieke glycoproteïnes (GlycA). Deze biomerker staat gekend als een maatstaf voor chronische ontstekingslast en is in andere studies aangetoond als geassocieerd met risico op cardiovasculaire aandoeningen, ernst van ontstekingsziekten, en verhoogd risico op infectie op lange termijn. Als merker voor 'onzichtbare ontstekingslast' testen we of GlycA gemeten bij COVID-19 diagnose voorspellend is voor het verdere ziekteverloop, en of de merker kan gebruikt worden om te voorspellen welke patiënten ernstige symptomen zullen vertonen.

We testen dus of door meting van de GlycA merker bij ziekenhuisopname of we een onderscheid kunnen maken tussen patiënten die een mild ziekteverloop zullen ondergaan, en zij die ernstige symptomen zullen vertonen. Op deze manier kunnen kwetsbare patiënten geïdentificeerd worden. 

Monocentrische studie in België

Opdrachtgever = UZ Leuven 

Hoofdonderzoeker = Prof. dr. Pieter Vermeersch 

Het betreft een studie ‘VALCOR’ waarbij residuair lichaamsmateriaal van UZ Leuven patiënten gebruikt zal worden om validatie panels samen te stellen voor de evaluatie van SARS-CoV-2 detectie technieken, en dit in samenwerking met het instituut Sciensano.


Er zullen twee Belgische validatie panels samengesteld worden bij UZ Leuven en ter beschikking gesteld worden van ziekenhuizen, universiteiten en gezondheidsinstellingen ter evaluatie van hun respectievelijke (in huis) testen om SARS-CoV-2 te diagnosticeren. Resultaten bekomen door de cliënten van het VALCOR panel zullen na evaluatie in de respectievelijke labo’s van de cliënten teruggekoppeld worden naar Sciensano en deze zullen vergeleken worden met de resultaten initieel bekomen bij UZ Leuven, NRC voor respiratoire pathogenen. Dit om na te gaan of de test gebruikt bij de cliënt dezelfde test resultaten bekomt als bepaald via de referentie methode gebruikt bij UZ Leuven. Elk panel zal bestaan uit artificiële stalen (beschikbaar gemaakt door de Europese commissie, zie protocol), klinische stalen en verdunningen van deze laatste. UZ Leuven zal voor elk panel 180 stalen beschikbaar maken, dus voor 2 Belgische VALCOR panels een totaal van 360 stalen. Elk panel zal een volume van 0.5 ml per staal bevatten, waardoor we in het totaal 8 aliquots zullen kunnen leveren voor de 2 panels samen.

Internationale studie

Opdrachtgever = Sciensano

Hoofdonderzoeker = Prof. dr. Marc Van Ranst

Het betreft een verificatiestudie van een innovatieve ultrasnelle (< 5 min) COVID-19 PCR test die ontwikkeld wordt door IMEC.

Het uiteindelijke doel is om deze PCR rest uit te voeren op uitgeademde lucht om besmettelijke personen te detecteren. In een eerste fase zal performantie van deze ultrasnelle test vergeleken worden met een gevalideerde PCR test die routinematig in UZ Leuven wordt gebruikt in kader van de diagnose van COVID-19. Hiervoor zal restmateriaal gebruikt worden van SARS-Co-2 PCR positieve en negatieve nasofaryngeale wissers.

Monocentrische studie in België

Opdrachtgever = IMEC

Hoofdonderzoeker = Prof. dr. Katrien Lagrou

SARS-CoV-2, het virus dat “coronavirus disease 2019” (COVID-19) veroorzaakt, is een nieuw coronavirus dat voor het eerst verscheen in december 2019 in Wuhan, China. Hoewel COVID-19 een respiratoire aandoending is, weten we steeds beter dat het virus mee aan de basis ligt van verhoogde stollingsneiging in patiënten met COVID-19; zeker in de kritisch zieke populatie. De primaire infectie zorgt voor alveolaire schade met een potente onstekingsreactie waarbij onder andere IL-6 en neutrofielen bij betrokken zijn. Onsteking (i.e. inflammatie) en trombosen zijn twee processen die nauw met elkaar verbonden zijn; ook wel “trombo-inflammatie” genoemd. Meer en meer evidentie leert ons dat in COVID-19 procoagulantia worden geupreguleerd door inflammatie en dat de trombo-protectieve eigenschappen van endotheelcellen verstoord worden. Uiteindelijk vormen zich (microvasculaire) trombi op uiteenlopende plaatsen, inclusief in cruciale organen zoals de longen, lever, nieren en het hart. De exacte mechanismen die de protrombische staat en de hyperstolbaarheid initiëren en voeden zijn op heden echter nog onbekend. Kennis in deze mechanismen is echter wel van primordiaal belang in de zoektocht naar een effectieve behandeling en preventie van COVID-19.

Purpose(s)/doelstelling(en)

In deze studie onderzoeken we de pathofysiologische rol van trombo-inflammatie in COVID-19 door het in kaart brengen en meten van tromboinlammatoire parameters. Ten eerste onderzoeken we het belang van de kallikrein-bradykin en contact activatie pathway van coagulatie in COVID-19.

In een tweede luik focussen we op neutrophil extracellular traps (NETs) en gerelateerde parameters. Als derde en tevens laatste deel onderzoeken we de rol van von Willebrand factor (VWF), het protease ADAMTS13 en interleukine 6 (IL-6) in COVID-19. Inzichten in de hoger beschreven pathofysiologische mechanismen zijn van groot belang in de zoektocht naar een effectieve maar ook veilige behandeling van COVID-19.

Monocentrische studie in België

Opdrachtgever = UZ Leuven

Hoofdonderzoeker = Prof. dr. Marc Jacquemin

In een recente studie is aangetoond dat er bij een deel van de patiënten met ernstige COVID-19 (Coronavirus disease 19) (SARS-Cov-2 infectie) autoantistoffen gericht tegen type I interferonen aangetroffen worden. Type I interferonen zijn cytokines die belangrijk zijn bij de afweer tegen virale infecties. Patiënten bij wie deze antistoffen worden gevonden zijn ernstig ziek en kunnen een levensbedreigende longinfectie ontwikkelen.
Het doel van onderhavige studie is het op punt stellen van een test die toelaat antistoffen tegen type I interferonen te detecteren en deze test tevens klinisch te valideren. Daarvoor zullen we deze anti-type I interferon antistoffen bepalen bij mensen die een ernstige (levensbedreigende) SARS-Cov-2 infectie hebben doorgemaakt evenals bij mensen die een minder ernstige SARS-Cov-2 infectie hebben doorgemaakt. Tevens willen we nagaan of deze antistoffen ook aanwezig zijn bij patiënten met andere ernstige infecties en bij patiënten met autoimmuunziekten. Tot slot wensen we na te gaan of mensen die een ernstige infectie hebben doorgemaakt ook antistoffen hebben tegen andere cytokines.

Monocentrische studie in België

Opdrachtgever = UZ Leuven

Hoofdonderzoeker = Prof. dr. Xavier Bossuyt

Het laboratorium MCH Leuven zal left-over stalen gebruiken voor het valideren van de Diasorin antigen test voor SARS-CoV-2

Monocentrische studie in België

Hoofdonderzoeker = Prof. dr. Pieter Vermeersch

Het doel van deze studie is tweeledig:
i) Onderzoeken van de effecten van SARS-CoV-2 infectie op de hersenontsteking 
ii) de expressie van een aan de ziekte van Parkinson gerelateerd eiwit (alfa-synucleïne) na SARS-CoV-2-infectie evalueren. 


In deze studie zal hersenweefsel onderzocht worden van 8 COVID-19 zieke proefpersonen en 8 controlepersonen. 

Monocentrische studie in België

Opdrachtgever = KU Leuven 

Hoofdonderzoeker = Prof. dr. Veerle Baekelandt 

Sinds de start van de COVID-19 pandemie werden reeds 150 miljoen mensen geïnfecteerd met COVID-19. De klinische verschillen tussen patiënten leiden enerzijds tot asymptomatische of milde infecties in 85%, en anderzijds tot een longontsteking en ademhalingsproblemen met nood tot ziekenhuisopname in 15% van de gevallen.

Het is reeds gekend dat de respons van een aantal specifieke eiwitten (type I interferonen) essentieel is voor de immuniteit bij een infectie met COVID-19 of andere ademhalingsvirussen. In de recente literatuur wordt beschreven dat sommige auto-antistoffen (afweerstoffen die het lichaam aanmaakt tegen de eigen immuunreactie) de type I interferonen neutraliseren. Recent werden deze auto-antistoffen gedetecteerd in patiënten met een levensbedreigende COVID-19 longontsteking.

Onze eigen lopende COntAGIouS-studie toonde aan dat een verhoging in ontsteking het verschil maakt tussen een ernstig of milde COVID-19 infectie.
Met de COntAGIouS-studie zullen we ook deelnemen aan een groter internationaal onderzoek dat de rol van auto-antistoffen (en genetische afwijkingen die hiertoe voorbeschikken) onderzoekt bij ernstige COVID-19 patiënten. Op deze manier willen we het identificeren van patiënten met verhoogd risico op ernstige COVID-19 makkelijker maken, zodat we deze patiënten ook beter kunnen behandelen. Daarnaast zullen we de link tussen deze antistoffen (en onderliggende genetica) met andere ademhalingsvirussen (zoals het griepvirus) onderzoeken.

Opdrachtgever = Rockefeller University 

Hoofdonderzoeker = Prof. dr. Joost Wauters 

Laatste aanpassing: 17 augustus 2021