Atrium septum defect

ASD

Een atrium septum defect (ASD) is een abnormale opening (defect) in het tussenschot (septum) tussen de linker- en rechtervoorkamer van het hart.

Verschillende types van ASD

Afhankelijk van waar het ASD in het tussenschot (septum) gelegen is, onderscheiden we verschillende types:

  • ASD type I (ostium primum defect): het defect ligt laag in het septum tussen de voorkamers en dicht tegen de kleppen tussen de kamers en de voorkamers (mitralis- en tricuspidalisklep).
  • ASD type II (ostium secundum defect): het defect ligt in het midden van het septum tussen de voorkamers, ter hoogte van de fossa ovalis. Dit is de meest voorkomende vorm.
  • ASD sinus venosus (sinus venosus defect): het defect ligt hoog of laag in het septum tussen de twee voorkamers, bij de uitmonding van de grote holle aders. Deze vorm is eerder zeldzaam.
  • Coronair sinus defect: het defect ligt vlakbij de uitmonding van de sinus coronarius, het bloedvat dat het bloed vanuit de kransslagaders terug naar het hart brengt. Deze vorm is zeer zeldzaam. 

Ontstaan

Een ASD is een aangeboren hartafwijking die zowel bij kinderen alsook nog op latere leeftijd wordt vastgesteld. In een embryo ontwikkelt het hart zich van een grote buis naar verschillende onderdelen die uiteindelijk de hartkamers vormen. Als dit ontwikkelingsproces niet correct verloopt, kan er een opening (defect) blijven bestaan in het tussenschot tussen linker- en rechtervoorkamer

Omdat de druk in de linkerkant van het hart hoger is dan rechts, komt een extra hoeveelheid bloed door de opening in de rechtervoorkamer terecht die vervolgens naar de longen wordt gepompt. Dit zorgt voor een volume overbelasting van het rechterhart, dat meer bloed moet wegpompen dan normaal. Dit kan op termijn leiden tot complicaties aan hart (o.a. hartfalen, hartritmestoornissen) en longen (verhoogde pulmonaal drukken).

De exacte oorzaak van dit defect is tot op vandaag nog onduidelijk.

Symptomen

Het ontstaan van klachten hangt af van de leeftijd, de grootte en de ernst van het ASD. Jonge kinderen ondervinden meestal weinig of geen klachten. Soms kennen ze een vertraagde groei en ontwikkeling of zijn ze sneller uitgeput bij inspanning. Klachten treden meestal laattijdig op, waardoor een ASD vaak pas op latere leeftijd wordt vastgesteld en behandeld. 

Vaak voorkomende symptomen zijn:

  • Kortademigheid
  • Verminderde inspanningscapaciteit 
  • Vermoeidheid 
  • Hartkloppingen

Onderzoeken en diagnose 

Een ASD kan tijdens de zwangerschap al gediagnosticeerd worden, maar wordt vaak pas opgemerkt op latere leeftijd omdat kinderen zelden uitgesproken klachten hebben. 

Bij het luisteren naar het hart wordt soms een geruis opgemerkt. Dit hartgeruis wordt veroorzaakt door de verhoogde bloedstroom over de longslagaderklep als gevolg van deze shunt. Er wordt een echografie van het hart (TTE) gemaakt om de plaats en de grootte van het defect vast te stellen. Bij oudere kinderen en volwassenen wordt er gebruikgemaakt van een slokdarmechografie (TEE) om het hart nauwkeuriger in beeld te brengen. 

Behandeling 

Een ASD hoeft niet altijd behandeld te worden. Als de opening niet vanzelf dichtgroeit, er klachten ontstaan en/of het (rechter)hart overbelast wordt, zijn er verschillende behandelingen mogelijk. De behandeling wordt gekozen in functie van de grootte en ligging van het ASD. Na de diagnose kiest uw arts, samen met u en het multidisciplinaire hartteam welke behandeling het meest aangewezen is.

Percutane sluiting 

Via een katheter langs de lies wordt een device ('parapluutje') ter hoogte van het ASD geplaatst om de opening te sluiten. Lees meer over deze ingreep.

Hartoperatie 

Via sternotomie (openen van het borstbeen op de middellijn) of thoracotomie (tussen de ribben door) wordt het ASD gesloten met hechtingen of een patch (lapje gemaakt van kunststof of van het eigen hartzakje). 

Opvolging 

Patiënten met een ASD hebben meestal een normale levensverwachting en -kwaliteit, maar regelmatige opvolging bij de cardioloog met kennis van aangeboren hartafwijkingen blijft belangrijk.

Tot de leeftijd van 16 à 18 jaar blijft een kind in opvolging bij de kindercardioloog. Als jongvolwassene met een aangeboren hartaandoening wordt de patiënt stilaan voorbereid om zelf de verantwoordelijkheid over de gezondheid op te nemen. Verdere opvolging wordt voorzien in het zorgprogramma congenitale en structurele cardiologie voor volwassenen. 

Kom meer te weten over uw opvolging 

Lotgenoot aan het woord

  • Luister naar de podcast 'Dit moet van mijn hart', waarin Cindy en Lisa getuigen over hun leven met een atrium septum fedect. Prof. dr. Rega en prof. dr. Van De Bruaene geven wetenschappelijke toelichting. 

Afspraken

Afspraken

Kindercardiologie

Afspraken

Volwassencardiologie - Aangeboren hartaandoeningen
Laatste aanpassing: 25 november 2025