Gynaecologische oncologie

Baarmoederhalskanker

Kwaadaardige aandoening in de cellen van de baarmoederhals (cervix).

Baarmoederkanker

Baarmoederkanker ontstaat in de slijmvlieslaag die de baarmoederholte bedekt (het endometrium).

Borstkanker

Kwaadaardige kanker die uitgaat van het melkklierweefsel in de borst.

Brachytherapie

Inwendige bestraling waarbij één of meerdere radioactieve bronnen in of dicht tegen de tumor geplaatst worden, met een minimum aan schade voor de omringende weefsels.

Debulking

Operatie waarbij de gynaecoloog de tumor verwijdert, meestal samen met de baarmoeder en de eierstokken.

Eierstokkanker

Tumor van de eierstokken. In een vroeg stadium treft eierstokkanker één of beide eierstokken. In latere stadia breidt de tumor zich vooral uit in de buikholte (op het buikvlies, darmen, middenrif en lymfeklieren).

Eileiderkanker

Zeldzame kwaadaardige aandoening in een of beide eileiders. Treft vooral oudere vrouwen.

Erfelijke borstkanker

Ongeveer 20% van de vrouwen met borstkanker heeft een familiale vorm, die mogelijk wordt veroorzaakt door een afwijking in het erfelijk materiaal.

Kanker van de moederkoek

Zeldzame kwaadaardige trofoblasttumor ontstaan uit achtergebleven placentaweefsel in de wand van de baarmoeder na voornamelijk een molaire zwangerschap.

Lymfadenectomie

Operatie waarbij de lymfeklieren in de buikholte worden verwijderd, meestal met behulp van robotchiurgie.

Schaamlipkanker

Zeldzame kwaadaardige kanker aan de uitwendige vrouwelijke geslachtsorganen.

Vaginakanker

Kwaadaardige gezwellen in de vagina.