Column van priester Etienne Heyse

6 oktober 2020

Sterkte

Sterkte. Het wordt zo vaak gewenst aan wie een moeilijke periode doormaakt, aan iemand die een ernstige ingreep moet ondergaan of die in de put zit. Ik hoorde het zeggen tegen de man die opnieuw voor de amputatie van een lidmaat stond en deze keer niet veel moed meer had. Ik had hem de dag voordien ontmoet en had lang geluisterd naar zijn verhaal, naar zijn moedeloosheid, naar zijn gebrek aan perspectief.

“Sterkte.” “Het komt wel goed.” “Veel moed.” Ik heb veel moeite met die uitspraken. Het werd toegewenst aan de man wiens vriendin op spoed vrij onverwacht stierf en die ontroostbaar weende. Wat is die man met deze wens? Hij heeft verdriet. Het is vaak de wens van mensen die niet weten wat te zeggen en niet weten hoe ze op dat moment echt nabij kunnen zijn. Het is zo vaak een cliché. Moeten mensen dan altijd maar sterk zijn? En vooral wanneer ze in de put zitten. Mag ik ook eens zwak zijn? Wat als ik niet sterk kán zijn?

Toen drie jaar geleden mijn vader overleed, wensten veel mensen mij ook sterkte. Wat later hoorde ik het verhaal van iemand die ook zijn vader had verloren. Er was één zin tussen alle andere woorden en wensen die hem echt geraakt had. Iemand had hem gezegd: “Ik hoop dat je in de komende tijd echt mag rouwen en wens je toe dat je het verlies werkelijk mag aanvoelen.” Het klonk toen hard, maar ik begreep het helemaal. Het is een wens waarmee je in je zwakheid au sérieux wordt genomen. In een gesprekslokaal van de pastorale dienst in campus Gasthuisberg staat in een steen een spreuk gebeiteld: wie troosten wil, moet tegen verdriet kunnen. Misschien hebben we het allemaal wel nodig, om te leren de eigen zwakheid, de eigen kleinheid, de eigen onmacht én de eigen fouten met veel zachtheid en tederheid te omhelzen. Want wat is troosten? Wat is bemoedigen? Is het ‘sterkte’ toewensen om dan weer verder te gaan, over te gaan tot de orde van de dag? Verbergt de toegewenste sterkte vaak niet een grote machteloosheid?

 

Ik krijg het woord niet meer over mijn lippen.

Sterkte! Ik krijg het woord niet meer over mijn lippen. Ik probeer het telkens anders, vaak stuntelig, op een eigen manier. Met een wat langere handdruk. Met een arm om de schouder. Met een concrete wens, iets waarvan ik weet dat de ander het op dat moment nodig heeft, al was het maar de wens voor een rustige nacht. Het verdriet delen, samen in de machteloosheid staan, niet vluchten voor het eigen ongemak, voor het niet weten wat te zeggen, maar wel op een persoonlijke manier laten voelen: ik ben bij jou.

En soms, als ik weet of aanvoel dat het kan, stel ik voor om een moment samen te bidden. Dan vragen we samen om vertrouwen, om hoop en om vrede in plaats van om sterkte.

Gerelateerd

Laatste aanpassing: 16 maart 2023