Ontstaan en groei van de verschillende ziekenhuizen

Nood aan expansie

Voordat de verschillende ziekenhuizen als campus tot UZ Leuven behoorden, waren het instellingen die los van elkaar een grote waaier van activiteiten in de medische zorgverlening verleenden. Ze waren wel niet steeds op elkaar afgestemd. Het niet optimaal benutten van menselijk, technisch-infrastructureel en financieel potentieel vormde een remmende factor voor expansie. Deze was echter nodig om na de splitsing tussen de K.U.Leuven en U.C.L. voor de kersverse autonome medische faculteit een passend universitair ziekenhuis uit te bouwen. Vanaf het begin van de jaren zeventig werd de problematiek van complementaire integratie tussen de verschillende instellingen meer en meer duidelijk. Dr. Jan Peers, die in 1970 was aangesteld tot directeur-geneesheer van Sint-Rafaël, werd in 1973 benoemd tot algemeen coördinator van de Universitaire Ziekenhuizen. Hij moest het integratieproces dat tussen 1970 en 1973 op gang werd gebracht binnen Sint-Rafaël, doortrekken en de verschillende betrokken ziekenhuizen in een centrale beheersstructuur leiden.

Ontstaan van Sint-Pietersziekenhuis

Het Sint-Pietersziekenhuis werd al in 1080 gesticht. De faculteit geneeskunde organiseerde het praktisch geneeskundig onderwijs vanaf 1426 in het Sint-Pietersziekenhuis. Uit de conventie tussen de Katholieke Universiteit en de stad Leuven van 1838 groeide de beslissing om over te gaan tot de bouw van een nieuw Sint-Pietersziekenhuis met acht grote zalen van elk tweeëntwintig bedden. Het Sint-Pietersziekenhuis brandde gedeeltelijk af tijdens de Duitse bezetting in 1943. In 1946 nam de Commissie van openbare onderstand in samenspraak met de vertegenwoordigers van de Universiteit de beslissing om een nieuw ziekenhuis te bouwen in een H-vorm, aangepast aan de toenmalige eisen van de geneeskunde.

Ontstaan van Sint-Rafaël

In de tussenoorlogse periode onstonden er nieuwe noden zowel op wetenschappelijk gebied als op het vlak van onderwijs. Er werd een nieuwe medische campus opgericht aan de overzijde van de Dijle, in de onmiddellijke nabijheid van Sint-Pieter. Dit zou het toekomstige Sint-Rafaëlcomplex worden. Het eerste instituut dat er kwam was het 'Institut d'anatomie pathologique', beter bekend onder de naam 'Kankerinstituut'. In 1928 werden enkele laboratoria in gebruik genomen. Er volgden nog vier andere klinieken op dezelfde plaats:

  • een heelkundige kliniek in 1932
  • vier jaar later een kraamkliniek
  • en eveneens een kliniek voor inwendige geneeskunde
  • en tenslotte in 1937 een pediatrische kliniek.

De Zusters van Liefde hadden naast het hele complex een klooster en een verpleegsterschool opgericht. Zij stonden ook in voor het onderhoud van de gebouwen en de verpleegkundige hulp. Het geheel van deze klinieken kreeg de naam Universitaire Klinieken Sint-Rafaël.

Tweede wereldoorlog

In het begin van de tweede wereldoorlog namen de Duitsers Sint-Pieter en een deel van het Sint-Rafaëlziekenhuis in. De verschillende medische diensten moesten op een beperkte ruimte in het niet bezette gedeelte een plaats krijgen. Door de oorlogsomstandigheden werd bovendien drastisch gesnoeid in de materiële middelen van het ziekenhuis. Een grondige reorganisatie drong zich om deze redenen op. De toenmalige rector mgr. Van Waeyenbergh stelde prof. dr. G. van der Schueren aan tot algemeen geneesheer-directeur, die de reorganisatie moest leiden.

Wet op de verplichte ziekte- en invaliditeitsverzekering

De wet op de verplichte ziekte- en invaliditeitsverzekering van 17 mei 1946 betekende een belangrijke stap voor de uitbouw van de ziekenhuizen. Zij konden voortaan over eigen middelen voor eigen doeleinden beschikken. Nieuwe projecten maakten kans. De plannen om een universitair sanatorium op te richten voor de bestrijding van tuberculose kregen vaste vorm. In 1948 werd een prachtig domein van 48 ha aangekocht in Pellenberg en tien jaar later werd onder leiding van prof. Gyselen het geplande sanatorium Sint-Barbara in gebruik genomen.

Naar eentaligheid

Zoals alle andere onderdelen van de universiteit was ook het Sint-Rafaëlziekenhuis een tweetalige instelling. De commissie De Somer-Lavenne plande in 1966 de splitsing van de medische diensten van de universiteit. De U.C.L. kreeg uiteindelijk een eigen nieuw academisch ziekenhuis in Sint-Lambrechts-Woluwe bij Brussel. De Leuvense Universitaire Ziekenhuizen werden volledig Nederlandstalig.

Naar verdere eenmaking

In de loop van de jaren zestig rijpte eveneens het idee om een verdere eenmaking te bewerkstelligen tussen de verschillende klinieken in Sint-Rafaël. Dit werd gerealiseerd door een groot torengebouw, dat in november 1973 werd afgewerkt. Het bouwen van meerdere torens ter plaatse stond op de planning. Maar de snelle evolutie in het ziekenhuiswezen achterhaalde deze opzet. Het werd duidelijk dat binnen het gebouwencomplex van Sint-Rafaël de nodige flexibiliteit zou ontbreken om de ontwikkelingen van de medische wetenschap met haar technologische voorwaartse reuzesprongen op de voet te volgen. De uitbouw van een nieuw ziekenhuiscomplex, waarmee tevens de verdere noodzakelijke groei van de Leuvense nederlandstalige faculteit geneeskunde zou gegarandeerd worden, bleek meer en meer noodzakelijk.

Twee fundamentele doelstellingen

In 1967 werden twee fundamentele doelstellingen op lange termijn geformuleerd. Dit kreeg vorm in het 'Masterplan':

  • Overgegaan tot een concentratie en integratie van verspreid liggende en verouderde navorsings- en onderwijsvoorzieningen op een nieuw terrein. Dit moest leiden tot een hoog gespecialiseerd universitair ziekenhuis dat het verouderde Sint-Rafaël zou vervangen.
  • Concreet werk maken van de uitbouw van het Sint-Pietersziekenhuis als streekziekenhuis en de verdere reconversie van het sanatorium Pellenberg tot ziekenhuis voor revalidatiepatiënten. Deze beide ziekenhuizen zouden samen met het nieuw-hooggespecialiseerde ziekenhuis een 'getrapt zorgenaanbod' waarborgen.

In het begin van de jaren zeventig zou onder impuls van dr. Jan Peers het Masterplan verder worden verfijnd. De nadruk lag op het vormen van een organisch geheel van complementaire ziekenhuizen, waarbij onderlinge concurrentie was uitgesloten.

Laatste aanpassing: 24 januari 2020